De comeback

Drie maanden geleden leek het erop dat mijn voetbalcarrière abrupt was geëindigd. Tijdens een wedstrijd in Viritsa had ik een voetbal op mijn oog gekregen. Aanvankelijk dacht ik dat ik aan een oog blind was, maar dat viel gelukkig mee, er waren een paar adertjes geknapt, waardoor er bloed over de lens was gekomen. Twee weken lang onderging ik een intensieve behandeling in het ziekenhuis, daarna moest ik nog drie maanden medicijnen slikken. Na ongeveer een half jaar had ik weer helder zicht. De schrik zat er goed in, ik had me voorgenomen om nooit meer een balletje te trappen.

Enkele weken geleden liet ik me toch overhalen. Overbuurman Sasha en oud Krim Palomnik ploeggenoot Misha stonden plots bij het hek van onze tuin. We hadden elkaar al erg lang niet gesproken en voor ik er erg in had stemde ik in om een potje in besloten kring te ballen (de overige deelnemers waren Sasha’s vader Victor, Sasha zoon Jura, zijn vriendje Maksiem en Kolja). Nadat Sasha en Misha waren vertrokken liep ik naar Natasha toe en sprak mijn twijfels uit over mijn overhaaste beslissing. Zij scheen er absoluut niet van op te kijken en zei: ‘Natuurlijk moet je lekker gaan voetballen’.

In een plastic tasje aan de voet van de zoldertrap vond ik mijn Duchy kicks die ik ooit in Scapino heb aangeschaft, de opgedroogde kluiten van een jaar geleden zaten nog tussen de noppen. In de slaapkamerkast vond ik mijn Feyenoord shirt en een zwart broekje. Een half uur later stond ik wat onwennig op het veld, hoge ballen en duels mijdend. Met enige jaloezie sloeg ik de slanke lichamen van de overige sporters gade. Het was me in Nederland al opgevallen dat ik, ondanks de fietstochten in Zuidwest Friesland en het baantjestrekken, nogal rond was geworden.

Na enige tijd kopte ik in een balletje achterwaarts, met een mooi boogje kwam het leder op de paal en stuitte weer terug het veld in. Het verbaasde me dat het balgevoel er nog steeds was. Allengs liet ik mijn voorzichtigheid varen en ging volledig in het spel op. Even werd ik opgeschrikt toen ik door de bal op mijn kin werd getroffen. Na een uur was ik kleddernat van het zweet, deden mijn knieën zeer en kwam ik nog maar nauwelijks vooruit, in een roes speelde ik nog een tijdje door totdat ik volkomen kapot was.