De nakijkmachine

Volledig uitgerust keerde ik na mijn griepweek terug naar school. Het eerste waar ik achter kwam was dat mijn klassen tijdens mijn afwezigheid weinig hadden uitgespookt. Mijn collega’s hadden mijn lessen weliswaar van me overgenomen, maar veel was er niet gebeurd. Enkel de pupillen van de derde klas hadden een dictee voorbereid, de hogere klassen hielden vol dat mijn vervangers geen huiswerk hadden op gegeven. (ze bleken trouwens de waarheid te spreken).

Binnen enkele minuten was me duidelijk geworden dat we een week achterstand op mijn schema hadden opgelopen. Aangezien het tempo in de eerste twee maanden toch al niet al te hoog was geweest, werd me duidelijk dat mijn scherpe jaarplanning iets te optimistisch van aard was. De tweede tegenvaller was dat ik opnieuw achterstallig onderhoud moest plegen, zeven klassenboeken (papieren en digitaal) dienden zo snel mogelijk bijgewerkt te worden, om nog maar te zwijgen van de vijf extra lessen die ik aan even zoveel klassen geef. Met de boekhouding van de ‘kroesjok’, de niet verplichte, betaalde lessen was ik nog niet eens begonnen.

Dit waren echter slechts futiele problemen aangezien de cijfers voor het herfstrapport in een week tijd moeten worden ingeleverd. Koortsachtig plande ik proefwerken (‘kontrolnaja rabota’), leestesten en dictees in. Zes klassen, met in totaal 55 leerlingen, elk 4 testen, dat geeft 220 cijfers. In de pauzes keek ik na, iedere dag sloot ik me na schooltijd in mijn lokaal anderhalf uur op, tevens nam ik stapels schriften en testboeken mee naar huis om te corrigeren. Al rap had ik het idee dat ik tussen het checken lesgaf, direct na afloop was ik vergeten wat ik behandeld had en of ik huiswerk had opgegeven. Aan de leerlingen vroeg ik de volgende ontmoeting dan ook maar waar we gebleven waren en welk huiswerk ze hadden gedaan. Dikwijls bleken we een pagina of 5 verder te zijn dan ik had gedacht.

Na anderhalve week had ik voldoende cijfermateriaal verzameld, toen kwam ik erachter dat ik me een week had vergist. Ik was er vanuit gegaan dat 25 oktober de laatste lesdag voor de herfstvakantie was, en dat ik de maandag ervoor alle boeken moest hebben ingevuld. Het bleek echter dat de kinderen pas op 2 november met verlof zouden gaan. Krakend kwam de nakijkmachine tot stilstand, er was geen haast meer. De leerlingen van klas 6a vonden het overigens prima dat ze, tijdens de laatste anderhalve week, van mij geen repetities meer hadden te verwachten, ze hadden het al druk genoeg met de Russisch, Literatuur en Wiskunde toetsen. Ik deed het voorkomen dat ik het allemaal zo gepland had: hypocriet.