Thuiszitten

Vorige week schoot een gedachte door mijn hoofd: ondanks het gure herfstweer ben ik niet ziek geworden, ik heb zelfs geen verkoudheid opgelopen. Op zich bijzonder, want ik had de afgelopen tijd veel snotterende kinderen in de klas gehad, tevens had Kolja het gehele weekend koorts had. Alle bacillen, bacteriën en virussen leken geen enkele invloed op mijn gezondheidstoestand te hebben. Kort op deze gedachte volgde een waarschuwing die luidt: zodra ik dit denk gaat het mis. Inderdaad, daags na mijn zelfcompliment voelde ik een lichte keelpijn opkomen, enige tijd later volgde een hardnekkige verstopping van de neus, niet lang daarna volgde de loopneus, hoofdpijn, kaakpijn en koorts. Hoe had ik me toch zo kunnen vergissen?

Aanvankelijk dacht ik de symptomen te kunnen onderdrukken, op vrijdag slikte ik een pil en ging gewoon naar school. In het weekeinde werkte ik aan mijn herstel door sinaasappels te eten en lekker uit te slapen. Zondagnacht kon ik echter nauwelijks in slaap geraken vanwege koorts en barstende hoofdpijn. De volgende dag bracht ik Vera naar school, meldde me af en keerde huiswaarts. Op de terugweg werd ik door verbaasde leerlingen aangestaard, hun meester liep tenslotte de verkeerde kant op.

De dokter van de polikliniek, die rond het middaguur poolshoogte nam, gebood me de hele week binnen te blijven en schreef een kuurtje voor. Ik vroeg of ik kon gaan werken als ik me na een paar dagen beter voelde. De geneesheer was onverbiddelijk, vrijdagmiddag moest ik me op de polikliniek melden en als ik dan gezond werd bevonden, zou ik de maandag daarop weer kunnen beginnen. Ergo, ik had de hele week voor me. De eerste dagen voelde ik me beroerd, sliep veel en las af en toe een boek. Vanaf donderdagavond voelde ik me eigenlijk prima. Mijn geweten begon te knagen, maar het had weinig zin om vrijdag ‘illegaal’ naar school te gaan.

Op de lagere school was ik blij als ik een keertje ziek was. Dokter Rehorst kwam ik de loop van de dag langs, luisterde even naar mijn ademhaling en zei dat ik maar eens goed moest uitrusten. Ik luisterde naar de radio, las de Kameleonboeken, Bob Evers of de Katjangs en af en toe kreeg ik een glas overheerlijke de Betuwe tweedrank van mijn moeder, die ze alleen kocht als ik een griepje had. Toentertijd was ik bepaald geen fanatieke lezer, maar met een lichte griep in bed vond ik heel prettig om met een boek te verpozen.

De afgelopen dagen heb ik de tijd voornamelijk doorgebracht met lezen. Ik had diverse boeken op mijn tablet gezet. Een sombere IJslandse detective, een Japanse bestseller maar ook ‘Five get into trouble’ van Enid Blython. Een boekje uit de serie 'de Vijf', die ik op de lagere school ook al eens had gelezen.