Voor Kees senior

De eerste twee weken van juli vertoefde ik in Nederland, ik heb in maar liefst vier provincies overnacht: Noord- en Zuid-Holland, Gelderland en Friesland. Het is wellicht de mooiste vakantie die ik ooit genoten heb. Om de twee of drie dagen wisselde ik van plek, zodoende verbleef ik in Amsterdam, op het Noordereiland en in de Rubroekstraat in Rotterdam, in Zutphen, Koudum en Bergschenhoek. Niet eerder sinds mijn vertrek uit Holland heb ik zoveel oude vrienden opgezocht, ditmaal heb ik zelfs de andere landverlaters: Rob (Hoeness) uit Berlijn en Peet uit Pamiers mogen treffen. De eerste had ik zeker 15 en de tweede 13 jaar niet meer gesproken.

Naast het vreugdevolle weerzien van mijn oude school- en studiekameraden ben ik op een hete vrijdagmiddag in Kralingen, op steenworp afstand van de EUR, een uurtje bij Kees senior op bezoek geweest. Het is was een mooi ingetogen - hopelijk niet, maar waarschijnlijk wel - afscheid. Hij was zoals altijd helder van geest, maar zijn lichaam wil niet meer. Op serene toon zei hij dat hij een mooi leven heeft gehad. Het klonk monter. We spraken over het huis in de Wilhelminastraat in Berkel, waar ik zo vaak ben geweest toen zoon Kees en ik op de middelbare school zaten. De Wilhelminastraat is de hoofdstraat van het oude Berkel, het dorp van mijn jeugd, dat er niet meer is. Het pand staat nu te koop, pa’s treinen rijden niet meer in de zolderkamer, waar Kees en ik pokerden om centen. Met veel aandacht volgde Meneer de Kok, voor mij is Kees senior altijd meneer de Kok gebleven, het wereldkampioenschap voetbal, Oranje had inmiddels Mexico verslagen. Ik moest maar weer eens stukjes gaan schrijven zei hij terloops.