Lelijke kroketten

Enkele weken geleden had ik niets te doen op zondag. Het huis was op de kat na verlaten. Naarstig zocht ik naar een iets om de aanzwellende ledigheid op te vullen. Ineens schoot me te binnen dat ik nog nooit een poging had gewaagd om kroketten – nummer 1 op de gemislijst der emigranten - te maken. Ik besloot op onderzoek uit te gaan. Op internet vond ik talloze recepten, variërende ingrediënten, andere verhoudingen, heel even zakte de moed me in de schoenen, hoe kun je nu toch uit zoveel verschillende mogelijkheden de juiste keuze maken? Na een half uur doorgronde studie besloot ik een soort ‘best of’ samen te stellen. Op alle dertien goed verzamel elpees stond tenslotte altijd wel een goed nummer, bijvoorbeeld ‘Hoe sterk is de eenzame fietser?’ dat overigens ‘Jimmy’ heet.

Ergens kwam ik de opmerking tegen dat het succes van een goede kroket in de roux zit. Dit klonk zo serieus dat het wel waar moest zijn. Ik had uiteraard nog nooit van roux gehoord, maar ik was slechts een klik van het geheim verwijderd. Er ging werkelijk een nieuwe wereld voor mij open toen ik verder las. Roux bestaat uit gesmolten boter en bloem, om een vulling voor een kroket te krijgen voeg je er bouillon en fijngesneden vlees aan toe. Vol jeugdige overgave toog ik naar de plaatselijke supermarkt om roomboter, kipfilet en eieren te halen. Op deze druilerige zondagmiddag had het leven plotseling weer zin gekregen.

Het bereiden van de ragout lukte wonderwel, de pan zette ik op het balkon om af te koelen. Dat ging snel want het was min vijf. Enkel het rollen van de kroketten ging moeizaam, de substantie plakte prima aan mijn handen, met de nodige moeite wist ik toch een vijftiental exemplaren te draaien. Aangezien we geen friteuse bezitten, legde ik ze in de oven. Na een minuut of twintig waren de misbaksels gaar, ik heb nog nooit zulke lelijke kroketten mogen aanschouwen, maar ze smaakten prima.