Schoolgebouwen

De eerste keer, meer dan tien jaar geleden, dat ik het vier verdiepingen tellende gebouw binnenging, vergezelde ik Natasha naar de stembus. Voor de grap informeerde mijn vrouw of ik, daar ik een verblijfsvergunning had, ook een biljet mocht invullen. Tot onze verbazing bleek dit inderdaad te kunnen. Op 1 september 2010 ging Vera naar de lagere school, vanaf dat moment bracht ik haar iedere ochtend naar schooldeur. Ruim een jaar later stapte de docente Engels op, het was vlak voor oud en nieuw en het leek niet gemakkelijk om een vervanger te vinden. De toenmalige directrice wilde het wel met mij proberen. Voor ik het wist stond ik voor de klas. Helemaal onervaren was ik niet, ik had twee jaar cursussen op een avondschool gegeven en ik gaf al jaren privélessen, maar iedere dag vijf of zes klassen onderhouden, was toch wel even iets anders. Nadat duidelijk was geworden dat ik zou blijven, drong de nieuwe directeur er op aan dat ik mijn onderwijsakte haalde.

Als docent van een buurtschool word je vaak op straat gegroet door kinderen en ouders. De leerlingen ken ik, in ieder geval van gezicht, wel, maar sommige opvoeders niet. Soms grijpen de volwassenen de gelegenheid aan om een gesprekje aan te knopen. Ze hebben het dan over Tanja of Sasha, waarvan ik er in elke klas wel een heb. Meestal houd ik me dan een beetje op de vlakte en merk op dat hun kroost zich redelijk goed ontwikkelt. Vorige week zondag betrad ik samen met enkele vrienden Pitjoritsjka, de Bas van der Heiden van Petersburg, om wat drank in te slaan. Max had voor een fles peper wodka, Kostja een rode wijn en ik een trapiste gekozen. Ik duwde ons boodschappenkarretje richting de kassa voort en werd door een meisje uit de derde klas begroet. ‘Dag, Reinier Petrovitsj’ (1). Ik voelde me betrapt, mijn kameraden vonden de wijze waarop ik aangesproken werd evenwel prachtig. Ons gezellig samen verpozen eindigde overigens in een nabijgelegen Ierse pub, met Leffe uit de tap. Een aangenaam café met rock muziek en een groot tv scherm met Athletico – Barcelona. De volgende ochtend werd me duidelijk dat ik iets te lang was blijven hangen.

Vandaag (ook weer zondag) heb ik een rondje door de buurt gemaakt. Enkele maanden geleden zijn er een paar reusachtige flats, een school inclusief zwembad en een kleuterschool opgeleverd. Op onze Onderwijsinstelling werd aanvankelijk gevreesd dat het aantal leerlingen drastisch zou teruglopen, dit bleek gelukkig niet het geval te zijn. Op de nieuwbouwplek stonden voorheen foeilelijke garages die een keertje op een winteravond massaal afgebrand zijn. Nadat ik uitgekeken was, ben ik over een modderpaadje naar mijn eigen, er wat armoedig uitziende, school getogen en heb ik van buiten naar de pistache kleurige gordijnen van mijn eigen lokaal gekeken. Dat heb ik niet eerder gedaan. Na de schone, opgeruimde massale nieuwbouw vond ik het wel iets hebben.

(1) In Rusland is het gebruikelijk om mensen met de voor- en vadersnaam aan te spreken. Aangezien ik geen otjestvo bezit wordt mijn tweede voornaam Peter, met de toevoeging ovitsj, als patroniem gebruikt. Feitelijk klopt dit niet, want ovitsj betekent zoon van, maar het klinkt wel lekker Russisch.