Snurken

Naar het schijnt snurk ik ‘s nachts al een jaar of dertig. Het volume en de frequentie nemen door de jaren heen toe. Steeds vaker maakt Natasha me wakker, aanvankelijk volstond een speels zetje, maar tegenwoordig word ik regelmatig vermanend toegesproken. Meestal ben ik na de derde terechtwijzing klaarwakker, trek een slip, een T-shirt en slippers aan en ga naar de keuken om een glas gemeentepils te drinken of een boekje te lezen. Ik heb onlangs ‘Het Bureau’ van Voskuil ter hand genomen.

Ik heb jarenlang een vooroordeel over de serie van Voskuil gehad. Een gedetailleerde beschrijving van het dagelijkse leven van een groep ambtenaren op kantoor, sprak indertijd niet tot mijn verbeelding. Ruim tien jaar nadat mijn afscheid van de dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting van de gemeente Rotterdam een feit is, durfde ik het eerste deel pas open te slaan. Na enkele pagina’s zat ik volkomen in de ban van het relaas. Een prachtige, vaak humoristische, beschrijving over de noodzaak van het hebben van een baan, die goedbetaald en tegelijkertijd volstrekt nutteloos is. Het is allemaal wanhopige zingeving en dus zelfbedrog. Alle betrokkenen weten het, maar niemand zal het ooit toegeven, omdat dan het fundament onder het bestaan wegvalt. Aldus word er eindeloos afgestemd, vergaderd, genotuleerd, gereisd, gedeclareerd, gestudeerd, gepubliceerd en verhuisd, om geen blik in de peilloze leegte te hoeven werpen. Zo heb ik me zeven jaar in Europoint II gevoeld. Na dertig pagina’s dank ik stilletjes Voskuil en val in een rustige, diepe slaap.