Het anti-vakantiegevoel

Na 3 weken lesgeven heb ik hoofdpijn, een stijve nek en een zeer lage tolerantie tegen iedereen en alles, ging het om iemand anders dan zou ik zeggen dat hier een onuitstaanbaar persoon wordt gekenschetst. Het is alsof ik langzaam vastgelopen ben. Wellicht is het slechts een illusie dat er enige vooruitgang valt te boeken. Face it, 52 jaar en het leven gaat, indien zoiets bestaat, als een vals plat omlaag, ongenadig en onomkeerbaar.

Het is een winderige, grauwe zatermiddag, de herfst is komende. Edoch verwissel ik de stad voor het platteland, met de boemel reis ik van het tochtige, trieste station Koepchina naar het landelijke en onthaaste Viritsa. In de wagon luister ik naar ‘Strictly Memphis’ en ‘You’ve got me rocking’, languitgesponnen improvisaties die geen enkel regulier album van de Rolling Stones haalden, maar veel boeiender zijn dan de nummers die dat wel deden. Op het station van het datsjadorp zie ik in dat er een medicijn tegen het werkend bestaan is, de verandering van omgeving heeft mijn neerslachtige stemming doen omslaan.

’s Avonds rond 21.00 uur waan ik me diep in de nacht, het is stikdonker buiten, zonder zaklantaarn is het bijna onmogelijk om het tuinpad te ontwaren. Ik kijk omhoog en aanschouw een zeldzaam heldere hemel met honderden sterren, het schijnt dat ze zich moeiteloos vermenigvuldigen. Het lichtspel is zo adembenemend dat ik het gevoel heb te worden opgeslokt door het eeuwige, onbenoemde en oneindige mysterie. Ik neem een paar foto’s en het resultaat is fabelachtig, volmaakt zwart.