Vakantiegevoel

Het vakantiegevoel (ook wel v.g. geheten), een moment waarop geen enkele ongerustheid tot mij doordrong, heb ik deze zomer enige keren mogen ervaren. Het was geen streven, de schuldeloosheid overkwam of overviel me slechts.

Week 1, deel 1

Dag 0

Normaal gesproken ben ik een kei als het om koffer pakken draait, het kost me hooguit een half uur om wat spullen in de Samsonite, met cijferslot, te mikken. Evenwel, op 30 juni wil het maar niet vlotten, ik ga steeds iets anders doen, even bellen, check mijn email of kijk een episode van de Deense thriller ‘The Killing’, een dvd die een jaar in de kast heeft gelegen. De flessen roze champagne rol ik in T-shirts en om de halsen trek ik een sok. Veilig, maar naar mijn idee degradeert de drank in zo’n verpakking naar tafelwijn van twijfelachtige kwaliteit. Tot mijn ontzetting liggen al mijn kortebroeken (twee stuks) netjes opgevouwen in de kast in Viritsa, wel heb ik een reserve zwembroek gevonden en een RET handdoek, die ik ooit als beloning heb gekregen voor een artikel, getiteld ‘Openbaar vervoer in Sint Petersburg’, voor het bedrijfskrantje van de Rotterdamse vervoersmaatschappij.

Dag 1

Kolja zal me uitzwaaien, we lopen, hij met de zware koffer, ik met de handbagage, naar Pulkovskoje Chaussee en stappen op bus 39 richting het vliegveld. Tot voor kort waren er 2 terminals, Pulkovo 1 voor binnenlandse en 2 voor internationale vluchten. Lekker knus en overzichtelijk. Inmiddels is er een fonkelnieuwe airport gebouwd, het heeft allure, maar de massaliteit is het grote nadeel. Vooral de paspoort controle is een crime, de wachttijden voor de loketten lopen op tot meer dan een uur. Reizigers raken in paniek, omdat het ‘boarden’ reeds is begonnen. Er zit bijna geen begeweging in de wachtrijen, aangezien het checken en stempelen van de passen, alsmede het invoeren in de computer, per persoon zeker 2 minuten in beslag neemt. Ik doe er uiteindelijk een uur en veertig minuten over van de entreehal, via de bagageafgifte, douane, fouillering, in de vertrekhal te geraken. Bij gate 21, helemaal aan het einde van de gang, peuzel ik een thuis klaargemaakt broodje kaas op. Het vliegtuig zal uiteindelijk 20 minuten later dan gepland opstijgen, het maakt me niet uit, ik ben blij dat ik aan boord ben.

De vlucht naar Tallinn duurt iets meer dan een half uur. Het is onbewolkt, waardoor het uitzicht werkelijk adembenemend is. Pal na het opstijgen zie ik Petersburg en haar voorsteden liggen. De hoogbouw, de rivier, de rondweg, de haven, de kustlijn, alles is buitengewoon goed zichtbaar. De stress rond het inchecken is weggeëbd, voor even doemt het vakantiegevoel op.

We landen te laat in de Estse hoofdstad, er rest slechts 10 minuten voordat de vlucht naar Schiphol aanvangt. Ik pak mijn handbagage en zet een looppas richting de douane in. Voor het EG loket staat gelukkig niemand. Na 5 seconden drukt de douanebeambte de deur open, op naar de handbagagescan. Vervolgens loop ik een stuk kalmer naar de gate. Er rest zelfs nog tijd om te pissen en een flesje mineraal water te kopen.

Aan boord lees ik ‘Ventoux’, het prachtige boek van Bert Wagendorp. Lezen in de lucht, de iIlusie van onbezorgheid keert weder.

Schiphol. Het vliegtuig komt een beetje schokkend neer op een landingsbaan van mijn moederland. Ik heb het al zo vaak meegeraakt, maar iedere keer voel ik de opluchting van het thuiskomen. Ineens heb ik geen haast meer, ik slof naar de kofferband en vrijwel direct zie ik de oude samsonite, herkenbaar aan de oude gele Oad sticker. Zou dat reisbureau nog bestaan vraag ik me traditiegetrouw af, ik moet dat toch eens checken houd ik mezelf voor en bijna tegelijkertijd bedenk ik dat ik dat toch niet zal doen. Ik open het slot, de flessen champagne hebben reis goed doorstaan. Het lukt me in één keer om van mijn bank tegoed op de OV chipcard te zetten. Er blijkt trouwens nog 10 euro van vorig jaar op de kaart te staan. Tot mijn verrassing werkt het vodafoon sim kaartje van een jaar geleden nog, ik kan dus gebeld worden. Voordat ik op de trein stap, wandel ik naar de Hema, mjn laatste belegde broodje heb ik 4 uur geleden weggewerkt, en bestel een broodje rookworst met extra mosterd. De magere Gelderse zwemt in de zaanse saus, een kortstondig moment van soppend geluk. De verkoopster vertelt me dat bijna iedereen dat wil, waarschijnlijk worden nergens zoveel rookworsten verkocht als op Schiphol.

‘U bent ingecheckt’ lees ik op het display, ‘Prettige reis’. Ik gedraag me als een toerist, want een ervaren reiziger houdt zijn kaart achteloos voor de scanner en loopt zonder te kijken door. De trein naar Lelystad zit vol, ik ga op mijn koffer zitten. In Amsterdam is het nog heter dan in Petersburg, ik ben blij dat ik voor sandalen heb gekozen, maar ik moet een dezer dagen wel ergens een paar gympies aanschaffen. Naast mij is een Amerikaanse familie in een enthousiaste en vooral luide conversatie over Emsterdem verwikkeld. Pa, ma en drie dochters, wellicht fervente voetbalsters. Op CS verlaten zij het treinstel, morgen kuieren ze door de Kalverstraat, pikken een terrasje op het Leidse of Rembrandtsplein, reizen een halte met de rivierbus, staan eindeloos in de rij voor Van Gogh of vergapen zich aan de Nachtwacht in het Rijksmuseum. Ik voel geen jaloezie, over een dag of tien wandel ik ook door de hoofdstad. Een flash toeristenkoorts stroomt door mijn aderen. Edoch, eerst zal ik de drukte achter me laten, Diemen, Almere- Zuid, Almere en Lelystad. Nederland is opgeruimd en overzichtelijk, eensgezind en eensgezins, duurzaam, degelijk en doorzon. De Flevopolder oogt als de toekomst die er al is, met Yazoo, Depeche Mode, New Order en A Flock of Seagulls op de achtergrond. In Lelystad staan pa en Hen reeds op me te wachten.