Vakantiegevoel, week 1, deel 2

Donderdagochtend, 7.00 uur. De hitte in de zolderkamer van mijn vaders huis in Koudum is overweldigend. Het is nu al bijna dertig graden. Ik sluip naar beneden, in de keuken eet ik iets en drink een glas sinasappelsap. Na het ontbijt ga ik naar buurvrouw Klaasje, haar tuin grenst aan een boerensloot, of is het een kleine gracht? Ik daal het trapje aan de waterkant af, de bodem voelt slijmerig aan, na twee stappen is het al diep genoeg om te zwemmen. Enkele volwassen eenden drijven op het donker groene water, plichtmatig zwemmen ze weg als ik te dicht in de buurt kom. Vanuit het midden van de plas kijk naar de weilanden, in de verte staan twee boerderijen en, behalve een uitgestrekt weiland, is er eigenlijk niets te zien. Geen enkele windmolen ontsiert het zicht. Het verbaast me dat het in Nederland nog zo leeg kan zijn. Ik strek mijn armen en laat me rugwaarts met de lichte stroom meedrijven. Met half dichtgeknepen ogen tuur ik naar de wolkenloze blauwe hemel. Even, wellicht 20 seconden, treedt een weldadige, gedachtenloze stilte in. Dan is het over, het brein eist de aandacht weer op, ik vraag me af of dit het ware vakantiegevoel was, of beter nog, een zeldzaam moment van geluk was. Ik kan me niet voor stellen dat er iets mooiers bestaat dan een kaarsrechte smalle sloot aan de ranergd van een dorpje in Zuidwest Friesland.

Op de kant droog ik me af en loop op blote voeten door het gras. Kietelend gras tussen de tenen, een vergeten gevoel. Een bootje met een man met kapiteins pet aan het roer en een paar zonners vaart langzaam voorbij . ‘Hoi he’, groeten we elkaar. Dit is niet de randstad. De eenden deinen mee op de golven die het plezierjachtje achterlaat.

Om half elf komt de sprinter richting Leeuwarden binnen op station Koudum-Molkwerum. Hoe nietiger het station des te mooier de naam. De halte ligt, een beetje afgelegen, op de weg tussen de dorpskernen. Om bij de trein te geraken moet je eerst een flink stuk fietsen. Er stappen nog twee meisjes in. Af en toe stopt het voertuig bij een halte in het weiland. In Sneek stappen de meeste reizigers uit. In de hoofdplaats van Zuidwest Friesland zoek ik een sigaretten- en tijdschriftenhandel op, teneinde een Vodafone beltegoedkaartje te kopen. Na wat gehannes lukt het wonderwel om 10 euro op mijn mobieltje te zetten, dan blijkt dat er nog 20 euro van de vorige zomer opstond. Ik maak een rondje Kruidvat, Jack and Jones, Zeeman, V&D en Van Haren en schaf een korte broek en twee boxershorts aan, de rest komt in Rotterdam wel, mompel ik tegen mezelf. Ter afsluiting eet ik een broodje kroket.

Teruggekomen in Koudum wissel ik mijn jeans in voor een zwembroek en breng een bezoek aan Klaasjes verkoelende kanaal. In de namiddag rijden Henneke, pa en ik naar de Galammadammen en bestellen een uitgebreide bittergarnituur en een pilsje. Pa is zienderogen verouderd, loopt erg moeizaam, edoch zijn geest is nog lenig. Hij vertelt over onze kampeer vakantie in het Noord Franse Bernie Riviere. Het was de laatste keer dat hij gezwommen heeft, hij was toen 52, net zo oud als ik nu ben, even voel ik me ongemakkelijk.

Vrijdag is het iets minder heet. ’s Ochtends fiets ik naar het dorp en koop traditiegetrouw de ‘Oor’. Het muziektijdschrift is niet om nu te lezen, ik bewaar het voor later als ik weer terug ben in Sint Petersburg. Laatst vroeg iemand me of ik me Rus of Nederlander voelde, Nederlander uiteraard, alleen leef ik 50 weken per jaar in Rusland en 2 in Nederland.

’s Avonds eten we tong in een dorpje waarvan de naam me ontschoten is. Mijn vader heeft er duidelijk schik in. Volgend jaar zijn Kolja en ik van plan om samen te komen, ik hoop dat pa ons dan opwacht.

vakantiegevoel