Werken op zaterdag
Met ingang van dit schooljaar hebben de kinderen van de vijfde en zesde klas op zaterdag les.
Voorheen gingen de leerlingen van onze onderwijsinstelling pas vanaf het zevende schooljaar zes dagen per week naar
school. Arme sloebers, zes dagen is echt teveel, aan de andere kant hebben ze wel een zomervakantie van drie maanden
(het dubbele van het reces in Nederland) achter de rug. Het is zoiets als terug naar vroeger. Mijn ouders gingen
op zaterdagochtend naar het lyceum, waarschijnlijk behoren zij de tot laatste generatie in Nederland die dat
meegemaakt hebben.
Er is echter nog meer leed. De docenten Engels dienen nu ook op zaterdag te verschijnen. Als overtuigd oerconservatief
raak ik van iedere verandering danig in de war. Gelukkig is de zomertijd een jaar geleden in Rusland afgeschaft, het
verder of terug zetten van de klok was om gek van te worden. Vandaag, de eerste zaterdag van september, kost het me
niet overdreven veel moeite om op te staan, aangezien ik vrijdagavond op een redelijk tijdstip naar bed ben gegaan.
De uitgestorven straat is volgeparkeerd met auto’s, zelfs de hondenuitlaters draaien zich nog een keertje om.
Ik voel me onwennig in de halflege school, de onderbouw (klas 1-4) heeft wel gewoon vrij. In mijn optiek is het weekend
gisterenmidddag al aangevangen, Natasha en Kolja zijn naar Viritsa vertrokken, ongetwijfeld om te barbecuen met een
glaasje wijn erbij. Een dubbelonrecht dat te vergelijken is met een strafschop en een rode kaart voor een niet gemaakte
overtreding. Ze hebben Fanja, onze zeven maanden oude Franse bulldog, naar Viritsa meegenomen. Vera, ik en Bajoen,
de grijze kater, zijn in de stad gebleven. Kortom tweespalt in ons gezin vanwege educatieve verplichtingen.
Om negen uur ontvang ik, in lokaal 26, klas 5b. Het is een beetje wringen, want het meubelair is op maat van de
kinderen van de derde klas, die deze ruimte van maandag tot en met vrijdag bevolken. Na een wat lacherig begin
verloopt de eerste les verder best. Enkel gaat de bel op een volkomen onverwacht moment, na 39 minuten als ik mijn
nieuwe Casio horloge mag geloven. De pauze duurt ook korter dan de gebruikelijke 10 minuten. Het tweede lesuur lijkt
vervolgens wel drie kwartier te duren, de volgende lessen weer niet. Enfin, ik begrijp er helemaal niets meer van,
aan het einde van de rit, na 4 groepen, zijn we een half uur eerder klaar dan op een doordeweekse dag. Het is halfeen
wanneer Vera en ik, onder een zwak herfst zonnetje, terug wandelen. Er is nog steeds nauwelijks volk buitenshuis.
‘Free, free set them free’(1) neurie ik. Sommige mensen staan nu pas op, met een beetje fantasie zou je kunnen stellen
dat hun weekend even lang duurt als het onze.
Terwijl Vera stofzuigt, hang ik de was op en dweil de keuken en hal. Vervolgens vouwt zij de kleding netjes op en doe
ik de afwas, daarna ga ik boodschappen doen. In de supermarkt vindt een vervelend incident plaats. Een cassiere wordt
afgeblaft door het vestigingshoofd, omdat ze een klant niet om haar kortingskaart heeft gevraagd. Ze moet de niet
uitgekeerde 20 roebel uit haar eigen zak betalen. Het meisje achter de kassa is kennelijk nog niet zolang in dienst,
want ze vraagt of er een bepaling in haar contract is waarin dat staat. Nadat de zelfingenomen leidinggevende is
weggemarcheerd mompelt zij met gehouden woede dat ze vandaag ontslag neemt en geeft me expres of onbedoeld 21 roebel
en 40 kopeken teveel wisselgeld terug. Waarmee ze in elk geval degene die kassa opmaakt -laat het die kwallige manager zijn-
voor de nodige vraagtekens plaatst.
(1) Een regel uit Stings ‘If you love somebody’ die hier, geheel uit zijn verband getrokken, prima past.