Doorgelaten

In de vijfde klas van de lagere school heb ik samen met een paar vrienden een voetbalclub opgericht: Sportclub Berkel (SC Berkel). Bijna elke middag spelen we op het voetbalveldje van speeltuin de Kievit van meneer de Bruin. Edwin Visser komt op het idee dat een voetbalclub een logboek hoort te hebben. Op de dijk bij Mieke van der Burg kopen we een wit logboek dat je met een gouden sleuteltje af kan sluiten. In het boek houd ik de bijzonderheden van onze club bij.

Op een dag spelen we een partijtje vier tegen vijf. In sterke team spelen Ernst-Jan, Ernst, Sjonnie en Jan de Ruiter, in het zwakkere Guus, Philip, Etienne, Edwin en ik. Het wordt een eentonig partijtje, team 1 is de hele tijd in de aanval, maar omdat wij met z'n vijven in de buurt van het doel blijven, wil er maar geen doelpunt vallen. Na een van de vele geblokte schoten raakt de bal op de helft van de tegenstander, Ernst-Jan en ik sprinten uit volle macht. Ik ben iets eerder bij de bal en tik hem vanuit een schuine hoek richting het doel, Ernst-Jan zet nog een sliding in, maar is net iets te laat. Het underdogteam heeft, geheel tegen de verhouding in, de leiding genomen. We omhelzen elkaar uitbundig zonder ons te storen aan de opmerkingen van onze tegenstanders dat we lafaards zijn. We worden nog een paar minuten zwaar onder druk gezet, maar dan moet iedereen naar huis om te eten. Opgewekt noteer ik 's avonds een kort verslag van de wedstrijd en de opstellingen in het logboek. Achter mijn eigen naam zet ik tussen haakjes doelpunt, dat gebeurt in de verslagen in de krant ook altijd.

De volgende middag zit ik met Ernst-Jan op mijn slaapkamer, hij slaat het logboek open en bladert naar de laatste bladzijde, lacht dan een beetje triomfantelijk en vraagt: 'waarom heb je achter mijn naam niet 'doorgelaten' gezet?'