Heet

In de tweede week van juli is het 26-28 graden en onbewolkt. Het lijkt alsof mijn hersenen gesmolten zijn. Het warm water in het appartement in de stad is afgesloten. Dit is traditie, elke zomer is er een maand geen warm water wegens profilaxis (onderhoud). Niemand vraagt zich af waarom dit gebeurt, maar alleen wanneer het voorbij is. In de stad is het, vanwege de drukkende hitte en vooral dankzij de uitlaatgassen niet uit te houden. In Petersburg rijden inmiddels twee miljoen auto's rond.

Twee keer per week reis ik naar de stad om de meest noodzakelijke inkopen te doen, geld te wisselen, de wasmachine aan te zetten en mijn emails op te halen. Af en toe heb ik ook nog een vergadering. Na afloop reis ik een paar haltes met de metro en stap in Koepchina op de electrietsjka (regionale trein) en vlucht de stad weer uit. Vanuit Koepchina is het een uurtje reizen naar Viritsa. De trein stopt in de toeristische stadjes Poesjkin en Pavlosk, hierna begint het echte Rusland pas. De namen van de plaatsjes worden steeds mooier: Kobralovo, Sjemirino, Soesaniejo, Migailovka. Vanaf het station van Viritsa moet ik nog twee kilometer lopen naar de datsja.

De schep en de schoffel zijn in de schuur opgeborgen, met dit weer kan je hoogstens de gewassen water geven. We brengen de meeste dagen dan ook door aan de rivier de Oredesj. De rivier kronkelt door Viritsa. Bij de grote sluis is een breed zandstrand. Hier is het altijd druk. Wij gaan meestal een eindje verderop bij een aftakking liggen. Daar komen volgens een ongeschreven afspraak alleen maar (groot)ouders met kinderen en zijn radio's taboe. Zonnen en zwemmen. Kolja begint het al aardig te leren. Hij zwemt zonder bandje, schoolslag, rugslag en hondjesslag afwisselend 'na drogoi bjerik' (naar de overkant).

In dit gedeelte van de rivier staat een verraderlijke, sterke stroming, Tetjenia, niet te verwarren met Tjetsjenie, zoals ik wel eens doe. De rivier is hier slechts tien meter breed en ondiep, alleen in het midden kan je niet staan. De bodem bestaat uit glibberige modder met kiezelstenen. Op sommigen plekken kan je nauwelijks zwemmen vanwege de waterplanten. Er zwemmen veel kleine visjes rond en prachtig gekleurde libellen scheren over het water. Af en toe drijft er een leeg bierflesje voorbij. Alleen de horzels die je bij voorkeur aanvallen als je net uit het water komt zorgen voor ongemak.

In het weekend trekken veel mensen de stad uit naar de rivier. Niet alleen om te zwemmen, maar ook om te barbecuen, hout is er genoeg. Her en der liggen de littekens van de kampvuren en slingert er afval. Nogal wat recreanten laten hun troep namelijk gewoon liggen, er staan geen afvalbakken langs de kant. De zwerfhonden hebben er een goede maaltijd aan. Een oude man die aan de rivier woont, ruimt dagelijks de overgebleven rommel op en vist de flessen uit de rivier. Ook gaat hij van tijd tot de waterplanten met een zeis te lijf. Het is een merkwaardig gezicht als hij tot z'n middel in het water staat en de planten afsnijdt.