De inbraak

Het is een donderdagavond in oktober, we zitten rustig in de keuken van ons tweekamerappartement. De telefoon rinkelt. Andrej vertelt dat Tjotja (tante) Lucia de overbuurvrouw uit de datsja heeft gebeld. Tante Lucia geeft les op de dorpsschool en is de enige die permanent in de straat woont. Verder worden de datsja's alleen in het weekend en in de zomer bevolkt. Er is bij ons en bij onze buren, Andrej en Galja, ingebroken. Andrej en ik spreken af om morgen te gaan kijken.

Om 9 uur 's ochtends belt Andrej dat hij al onderweg is. Natasha geeft mij gauw nog wat prainiki's (met jam gevulde koekjes) mee en ik vertrek. Ik loop onze straat uit, bij het verkeerslicht steek ik de Pullkovskoje chausee over en vervolg mijn weg diagonaal door het Stadsheldenpark. Na tien minuten bereik ik de Moskovski chausee, Andrej zit in zijn auto te wachten.

We rijden de stad uit en passeren de verkeerspolitiepost, hier begint de M10, de snelweg naar Moskou. Het is een vierbaansweg zonder tussenberm en van tijd tot tijd zijn er voetgangersoversteekplaatsen. Er wordt naar mijn smaak veel te hard gereden. In de berm staan vrachtauto's geparkeerd ervoor staan provisorische stalletjes waar watermeloenen verkocht worden. Al snel passeren we het stadje Sjoesjari. Na een kilometer of vijftien nemen de afslag bij Jam-Isjora.

Jam-Isjora is een lintbebouwing van hooguit vijfendertig huizen. Het zijn vooral stenen villa's van de nieuwe russen, zoals hier de rijke klasse genoemd wordt. Niet veel later rijden langs het plaatsje Pionier. De moestuintjes en de schots en scheef gebouwde schuurtjes liggen tegen de heuvelwand aan. Op de heuvel staan een vijftienal hoge flats. Het is een merkwaardig gezicht in deze landelijke omgeving. Na Pionier zijn passeren we van tijd tot tijd nog een gehucht. Af en toe staat er een glazen pot of een emmer langs de weg ten teken dat je melk, bessen of aardappels kunt kopen. We kruisen het spoor bij Novilisimo en rijden kilometers lang over een kaarsrechte weg door de bossen, tot we bij de T-kruising komen waar een monument ter nagedachtenis van de slachtoffers van beide wereldoorlogen staat. We slaan links af en leggen het laatste stuk naar Viritsa af.

op weg

In Viritsa steken we opnieuw een spoorweg over en rijden we door het bescheiden centrum bestaande uit een tiental winkels, enkele kiosken, een brandweerkazene, een politiebureau, een apotheek, een treinstation, en een school. Vlak voor de rivier slaan we twee keer links af en via een onverharde weg bereiken onze zomerhuisjes.

Ik controleer de voordeur. Hij zit netjes op slot. Vervolgens loop ik een rondje om het huis en constateer dat de veranda's afgesloten zijn en dat er geen ruiten ingeslagen zijn. Daarna ga ik de tuin in en zie dat de waterput, de douche en de achterste schuur opengebroken zijn. Gelukkig hadden we de electrische pomp vorige week al naar de stad gebracht. De andere buurman is inmiddels ook gearriveerd, hij is bezig de schade van een inbraak van vorige week te herstellen. Ik roep hem toe dat het allemaal reuze meevalt en dat het er bij Andrej slechter uit ziet.

Twee ramen van zijn bijkeuken zijn ingeslagen. De inbrekers hebben zich een weg naar binnen verschaft door het zware buffet, dat voor de ramen stond, voorover te duwen. Het is een geweldige ravage, gereedschap, schroeven, spijkers, bestek, rijst, gebroken kopjes, schotels en glazen liggen over de vloer verspreid. De zware kast hangt in een onnatuurlijke hoek tegen deur die toegang biedt tot het de rest van het huis. Deze deur hebben de inbrekers gelukkig niet opengekregen.

Het gasstel inclusief drie gasflessen is buitgemaakt. Als wij de kast terugzetten sneuvelen er nog eens 2 kaarsenhouders. Zo gaat het wel vaker als we iets doen. Een paar weken geleden hebben we een nieuw hek geplaatst en, tot afgrijzen van Natasha en Galja, kans gezien om diverse bloemperkjes te vertrappen. Na een half uur hebben we de rommel opgeruimd en de ramen dichtgetimmerd.

Andrej gaat aangifte doen. We rijden terug naar het centrum. Ik vraag hem of er enige kans bestaat dat de politie deze onverlaten vindt. Het is eerste keer die dag dat ik Andrej zie lachen. Het politiebureau bevindt zich in een monsterlijk gebouw met 3 verdiepingen. Op het binnenterrein staan enkele autowrakken. We melden ons bij de receptie en worden doorverwezen naar de bovenste verdieping. We lopen door een slecht verlichte hal met grove muren. Zoals zo vaak is er geen geld voor een opknapbeurt.

politiebureau

Andrej klopt op de deur van de kamer van de inspecteur. Geen enkele reactie. Na enkele minuten komt er iemand naar buiten en de deur wordt van binnen weer op slot gedaan. Wij kijken elkaar verbouwereerd aan, 'Rassia' mompelt mijn vriend. Hij probeert het nog een keer, weer gebeurt er niets. We besluiten bij een andere kamer aan te kloppen. Een jongeman bevestigt dat de inspecteur aanwezig is en gaat hem vervolgens uit dezelfde kamer waarvoor wij tevergeefs hadden gewacht halen.

Het kantoor ziet er vreselijk uit. De gordijnen lijken op theedoeken, een open 2 pitskomfoor staat op een stoel en dient als verwarming, een leeg conserven blikje als asbak. Er hangen wat vergeelde posters aan de muur en op een overvolle tafel staan twee stokoude computers boven op elkaar gestapeld.

De inspecteur haalt zijn schouders op en zegt dat dit de veertigste inbraak is sinds begin september. 'Er is een aantal zomerhuisjes in deze omgeving gekraakt, het zijn huizen die niemand meer opeist. In deze huizen wonen alcoholisten, gestoorden en zigeuners, jullie hebben er geen idee van hoe deze mensen leven tussen het vuilnis en uitwerpselen. Wij weten precies in welke groepen we de inbrekers moeten zoeken, maar het probleem is dat we ze op heterdaad moeten betrappen'.

Hij wil weten in welke straat onze zomerhuisjes liggen. 'Oh in de Noordelijke straat, dat is zo'n rustige plek ver van de weg, ja dat is een uitgelezen plaats voor inbrekers'. 'Neem mij niet kwalijk', begint Andrej voor zijn doen opmerkelijk ingetogen, 'het is toch jullie werk om daar te patrouilleren, te voorkomen dat ingebroken wordt en dieven in hun kraag te grijpen. Weet u mijn buurman komt uit Nederland en daar...'. Opeens is alle aandacht is op mij gericht.

De inspecteur steekt van wal: 'U komt uit Nederland, wat zou u er van vinden om van een salaris van $ 100 per maand te moeten rondkomen? Ik heb een vrouw en twee kinderen. Door bezuinigingen wordt per 1 januari mijn salaris gehalveerd en raak ik de helft van mijn mensen kwijt. We zijn nu met twintig man voor het gebied dat zich uitstrekt van Michalnovka, Viritsa tot Pasjelok. Weet u hoe groot dat gebied is?'. Het is heel normaal in Rusland met een vreemde in gesprek te raken zonder elkaar onnodig voorzichtig af te tasten. Het lijkt of iedereen allang vergeten is waarvoor we hier kwamen.

Hij vraagt hoeveel procent van de misdrijven in Nederland wordt opgelost. Ik weet het niet, maar van de inbraken die bij mij of bij mijn kennisen hebben plaatsgevonden is er in elk geval nog nooit een opgelost. Politieagenten krijgen daar tenminste een normaal salaris en zijn daarom beter gemotiveerd en zullen zich minder snel laten omkopen veronderstelt hij. Zo praten we nog een minuut of twintig door.

Dan pakt de inspecteur twee onbeschreven vellen papier en een pen en zegt tegen Andrej: 'Schrijf op aan politie Viritsa, datum, plaats, Ik, volledige naam, geboortedatum, beroep, verklaar dat, datum, in mijn datsja is ingebroken. Ontvreemd zijn de volgende spullen waarde, schade aan mijn huis bedraagt, bedrag, handtekening'. Hij vraagt of ik ook aangifte wil doen, ik schud mijn hoofd. Vervolgens leest hij de verklaring door, zet zelf een handtekening en tot mijn verbazing pakt hij nu zelf een vel en begint ook weer een verklaring of is het proces verbaal te schrijven.

Na ruim een uur staan we weer buiten. Ik vraag Andrej of de politie beter zou werken als ze genoeg betaald zouden krijgen. Absoluut zegt hij, in dit land zijn zoveel mensen die of ze nou hard werken of niets doen te weinig verdienen om normaal te kunnen leven. Andrej koopt in een kiosk een blikje Balitka 7 voor mij en een cola voorzichzelf, we eten de prainiki's op en rijden terug naar Sint Petersburg.

Epiloog

Een week later wordt er weer ingebroken. De buit: een deken, winterjas, schoenen, twee vesten, twee zinken emmers, enkele pannen, erger is de schade die toegebracht is aan de datsja: twee ramen zijn opengebroken en drie deuren gesloopt.