Een kas

In Rusland is ons land vooral bekend vanwege de kastomaten en -kommers, die de gehele winter te koop zijn, de Goudakaas die overigens in Duitsland geproduceerd wordt en natuurlijk de bloemen. Alles wat groeit en bloeit komt uit Nederland, toch zijn hier veel meer tuinders dan in Nederland. Het lijkt wel of het NEP nog steeds van kracht is. Iedere florafiel verbouwt naar hartelust aardappels, komkommers, kool, worteltjes, uien, sla, tomaten en kruiden. In eerste instantie voor eigen gebruik. Wie te veel heeft, geeft het weg aan familie, verkoopt het aan de buren of gewoon langs de weg. In iedere tuin een kas moet Lenin gedacht hebben.

Ik ontwaar hier drie type kassen:

Dit laatste type komt het meeste voor, ook in onze tuin hebben we een tuinslangkas staan. Ons probleem evenwel is dat we voldoende komkommer- en tomatenplanten voor drie kassen hebben. Mijn eerste ingeving is om een bijna echte kas te bouwen. Op onze zolder zoek ik allerlei lange latten bij elkaar en breng ze naar buiten om te passen en te meten. Zelfs de langste lat blijkt tekort te zijn voor ons veldje. Ik besluit bij de overburen een echte kas wat nader te bestuderen. Na enige tijd keer ik terug, er zitten toch wel wat haken en ogen aan, dit lukt natuurlijk nooit in een middagje. Een Hollander die geen kas kan bouwen, ik krijg het er benauwd van.

Natasha doet mij de volgende handreiking: 'Kijk eens in de rotzooi achter de schuur'. Daar vind ik de zielige overblijfselen van het vorige hek. Het meeste hout is inmiddels in het haardvuur beland, maar er ligt nog een heleboel dik ijzerdraad. Met een ijzerzaag slaag ik er in om een putje in het draad te zagen en na enig heen weer bewegen breekt er een stuk af. Op deze wijze maak ik vijf ongeveer even lange delen en buig deze tegen een boomstam in een U. Met een flinke hamer sla ik de ergste kreukels uit het draad. Ik zet de vijf U's omgekeerd op een rijtje tussen de waterput en douche. Zo lijkt het net een uitvergroot crocketveld. Ik zaag de pootjes nog een beetje bij en breng het hele zaakje naar het komkommerbed, daar duw ik de pootjes stevig de grond in. Nu het dak nog. Tussen de U's span ik drie oude elektriciteitssnoeren, die ik in de schuur gevonden heb, daaroverheen leg ik dik plastic en zet het aan de kanten met wat planken en stenen vast. Van een afstandje gezien is de kas niet te onderscheiden van een tuinslangconstructie. Uiteraard ben ik zeer ingenomen met mijn vondst. Sindsdien kijk ik met grote belangstelling naar alle zelfbouwkassen in ons dorp. Al gauw wordt het mij duidelijk dat de -zojuist door mij uitgevonden- recyclekas hier al zo'n 100 jaar bestaat. Elke ochtend neem ik een kijkje: de eerste tomaten zijn groot als knikkers er zit zelf al een stuiter bij.