Kat

Welke tamme gek neemt er nu toch een huisdier? Toen ik vier was haalden mijn ouders een poes uit het asiel, want dat is zo leuk voor de kinderen. Pinkie was grijs met witte voetjes en had een witte nekje. Zij was half wild en bleef hele nachten weg, maar ze was lief tegen ons. Toen ik dertien werd verhuisden we en na drie weken huisarrest liep de kat weg. We zijn nog talloze keren bij ons vorige huis gaan posten, maar hebben het beestje nooit meer gezien. Jarenlang heb ik mijn vader er onterecht van beschuldigd dat hij de kat expres had laten ontsnappen. Voor mij geen kat meer.

Elf jaar geleden liep ik in beschonken staat van de Oude Sluis in Delfshaven naar huis. Op het speelpleintje piepte een katje, ik aaide haar wat en ze liep met me mee. Thuisgekomen trok ik de deur achter me dicht, maar ze bleef voor de deur staan huilen. Ik heb toen maar opengedaan. Waarom ik het deed? Vorig jaar zomer heb ik met pijn in mijn hart in verband met de verhuizing Kneusje weggegeven aan vrienden die elke zomer al op haar pasten.

Kolja wil graag een kat, Natasha een hond. Ik wil geen hond, want ik ben bang voor honden, al zal dat, als ik eenmaal zelf een hond heb, wel meevallen, maar veel belangrijker nog is dat ik straks de hond moet uitlaten en daar heb ik nou net geen zin in. In de datsja komt elke ochtend een uitgehongerde kat bij ons op visite. We geven haar wat te eten. Na enkele dagen begint ze het huis te verkennen en blijft een nachtje slapen. Uiteindelijk besluiten we haar mee naar de stad te nemen. Het wordt geen succes, het beest wordt depressief van het binnenzitten en doet haar behoefte op alle mogelijke plaatsen, behalve in de daarvoor bestemde kattenbak. Op een dag neem ik haar in een tas mee naar buiten. Ik doe de tas open, ze ziet een vlieg en rent er gelijk vandoor. Zonder op of omkijken. Ik wacht nog een tijdje. Natasha en ik nemen een besluit: het is afgelopen met huisdieren.

Inmiddels zijn er twee zwerfkatten is ons gebouw. Gevlucht voor de strenge winter laten ze zich vertroetelen door de conciërges. Na enige tijd beginnen de bewoners zich over de beestjes te ontfermen. Elke dag worden ze gevoerd met kliekjes van de avond ervoor. Als het weer wat warmer wordt vertrekt een van de twee, tot de volgende winter waarschijnlijk. De andere besluit te blijven. Kolja heeft deze wit-zwarte kater inmiddels omgedoopt tot de Flatteklat, die net als in Pluk en de Petteflat bij de conciërge woont. De boeken van Annie M. G. Schmidt moeten nodig in het Russisch vertaald worden. Elke ochtend wordt het beest enkele minuten door hem aangehaald, waardoor hij nog later op de kleuterschool komt.

Enkele maanden later vraagt de juf op Kolja's school of wij een katje willen. Haar poes heeft drie jonkies en Kolja heeft het vaak over Nederland gehad, waar hij een poes had. Om de aanpassing wat te vergemakkelijken is het aan te raden om ook hier weer een huisdier te nemen. Eerlijk gezegd geloof ik geen moer van deze goede raad. Maar Kolja heeft al gekozen, hij wil de rooie kater uit het nestje. Natasha vindt het uiteraard ook een slecht idee, maar gaat natuurlijk net als ik door de knieën. Met 'Het is toch zo leuk voor Kolja en dan leert hij voor iemand zorgen', proberen we onze zwakte te rechtvaardigen.

Na een week of vier brengt de juf het jonkie naar school. Het is inderdaad een alleraardigst beest. Het grote probleem is de naam, riezje is de naam bij uitstek voor een rode kat in Rusland. Kolja vindt dat maar niets. Uiteindelijk komt een van ons op Bosja, volgens Natasha vrij naar Hugo Boss, ik denk meer aan Bruce Springsteen.

Na enige tijd blijken ook de minpunten van het jonge beestje. Gordijnen gebruikt hij als lianen en het gehele vloeroppervlak van ons huis beschouwt hij als een als een grote plee. Ik probeer van alles: boos toespreken, streng straffen, kat op de bak zetten, met hem spelen, met zijn neus in de feiten drukken, het lijkt of het beestje er steeds minder van begrijpt. Ook Kolja besluit in te springen, hij neemt de kat onder zijn arm, gaat naar het toilet, zodat deze het goed kan zien en piest vervolgens de hele kattenbak vol. Overigens is de kattenbak in Rusland anders dan in Nederland. Het is een langwerpige plastic bak met daarin een plastic rooster, zodat de plas in de bak terecht komt en de vaste onderdelen op het rooster blijven liggen, voor het graafplezier strooi je wat krantensnippers op het rooster. Leuk systeem alleen katten houden er niet echt van. Het schijnt zelfs dat de Russische katten op twee verschillende plaatsen hun behoefte doen, dat is pas bourgeoisie.

Na elke overtreding wordt de vrijheid van Bosje steeds verder ingeperkt, op het laatst mag hij alleen nog maar in de gang. Zijn die katten hier gelijk de Russen zelf allergisch voor elke vorm van autoriteit of hebben we weer een sukkel in huis genomen? Ten einde raad besluit ik een keer hem op zijn toilet te zetten en hem a-priori met een lekker hapje te verblijden. Tot mijn grote verbazing blijkt dit te werken. Iedere keer als onze Bosja iets gedaan heeft begint hij luid te piepen totdat een van ons komt bewonderen wat hij aan de wereld heeft teruggegeven, uiteraard dient dit verheugende feit passend beloond te worden. Conform een ongeschreven afspraak laat hij zijn toilet bezoek 's nachts onaangekondigd, zolang ik hem 's morgens vroeg met terugwerkende kracht schadeloos stel.

Onze Bosja heeft nog een merkwaardigheid: hij apporteert. Natasha heeft hem dat bijgebracht, ze gooide een snoeppapiertje weg en riep hem terug, met z'n prooi in z'n bek kwam hij teruglopen. Toeval, want katten zijn veel te dom om zoiets te leren, dacht ik. Nu wil hij elke dag dit spelletje doen.

In zijn korte leven heeft hij, behalve talloze bijna ongelukken, al twee trauma's opgelopen. Een keer liet ik me in een stoel zakken waarin hij lag te slapen. Dat moet toch niet meevallen voor zo'n klein beest om zestig kilo op je te voelen en vandaag gooide Natasha de balkondeur dicht. Staart tussen de deur. Het staartje hangt halfstok, gelukkig staat hij 's avonds weer fier overeind.