Potje

Volgend jaar gaat Kolja naar school. Uiteraard zijn daar enkele voorwaarden aan verbonden. Alle kinderen van Djetski's sad 34 dienen woensdag 20 november voor een bloedproef in de kinderpolikliniek te verschijnen. Tevens moeten twee potjes, één met ochtendurine en één met faeces worden meegebracht. Noch de dag ervoor nog op de dag zelf slaagt Kolja erin om de inhoud van het tweede potje thuis te fabriceren.

We leveren de urine in bij een speciaal loket dat zich aan de noordzijde van het gebouw bevindt. Daarna lopen we terug naar de hoofdingang van de polikliniek en sluiten ons aan in de rij voor de bloedprik. Er zijn maar vier kinderen voor Kolja.

Omdat ik geen zin heb om morgen weer een half uur te lopen, stel ik Kolja voor om nog maar een poging te wagen. Een zuster wijst ons het toilet. Het is een ware aanfluiting, het toilet heeft geen bril, op twee meter hoogte is een krant tussen de toiletbuis en de muur geklemd. Opnieuw geen resultaat.

Ik ga nog even terug naar het inleverloket om te vragen of ik het gewenste artikel morgen kan langsbrengen. Ik klop op een raampje om de aandacht van een mevrouw te trekken die aan een tafel zit te schrijven. Ze snauwt me af. Vrij vertaald: ik moet haar niet lastig vallen, het is haar werk niet en ik had op een ander raampje moeten kloppen. Dat laatste doe ik dan ook. Nadat er na enige tijd niet gereageerd wordt zet ik een keel op, eindelijk komt er iemand. Ik probeer de situatie uit te leggen, halverwege mijn verhaal verzucht de dame, 'breng het maar een andere keer langs' en loopt weer weg. 'Van hoe laat tot hoe bent u open?' roep ik tegen haar rug. 'Van acht tot tien'. Wat een brutaliteit, ik krijg zin om zelf het potje tot aan de deksel toe vol te schijten of het met een ander potje om te wisselen, zodat een andere ouder nog een keer moet komen. Maar was de gedachte aan de misdaad niet gelijk aan het plegen van de misdaad zelf in de broeders Kazamarov? Schuldig kijk ik mijn nietsvermoedende zoon nog eens vragend aan. Nee, schudt hij.

Uiteindelijk slaagt hij er de volgende ochtend in. Ik breng het naar de kliniek. De volgende dag word ik door de juf van de kleuterschool aangesproken. Uitgerekend het potje van Kolja is zoekgeraakt dan wel kapot gevallen, of ik volgende week nog een potje langs wil brengen, ik mag zelf uitmaken op welke dag ik kom.