De Sbeerkassa

Al ruim een maand ligt de telefoonrekening in een laatje van de commode in de gang. Omdat er inmiddels ook al een rekening van de volgende maand in het postvakje ligt, verzucht Natasha dat het nu toch wel eens tijd wordt om te betalen. Hoewel dit aanmerkelijk gecompliceerder is dan in Holland acht ik mijzelf hier wel toe in staat. Ik besluit om zaterdagochtend naar de Sbeerkassa te gaan.

Ik kies het juiste loket, leg de twee rekeningen op de balie neer. Die van september bedraagt 82,60 roebel,die van oktober 24,80. Ik geef een biljet van vijfhonderd roebel en acht losse roebels om het teruggeven van het wisselgeld makkelijker te maken. Ik krijg de betalingsbewijzen en schiet vlug in de rij voor de spaarrekeningen. Ik wil namelijk ook controleren of er geld uit Nederland gestort is. Er staat gelukkig maar één mevrouw voor me. Als ze bijna klaar is dringt er plots een heer voor. Hij vertelt me geërgerd dat ik helemaal achteraan moet aansluiten in de lange rij, voornamelijk bestaande uit gepensioneerden, die twee loketten naar rechts staat. Ik mompel dat ik hier allang stond, en blijf rustig staan. Ik heb inmiddels genoeg gekregen van de wachtrij Entente. De man wordt nu werkelijk geïrriteerd en zegt dat ik niet moet kletsen, of hij is het geklets van de mevrouw achter de balie zat. Beide opties acht ik mogelijk.

Inmiddels heeft zich achter mij ook een aanzienlijke rij gevormd. Om dat het allemaal zo lang duurt begin ik te fantaseren dat de beide rijen ruzie krijgen en met elkaar in gevecht raken. Binnen de kortst mogelijke tijd is, tot ontsteltenis van het personeel, het gehele meubilair kort en klein geslagen en zijn ruitjes van de loketten gesneuveld en het leger is in aantocht om de rivaliserende partijen te scheiden. Net nadat ik geholpen ben wel te verstaan. Het heerschap voor mij is eindelijk aan de beurt en krijgt te horen dat hij twintig minuten moet wachten voor hij zijn geld kan opnemen. Voordat mijn glimlach geheel is doorgebroken, piept een oudere dame voor. Zij heeft klaarblijkelijk een formuliertje ingevuld om een rekening te openen. Tergend langzaam wordt de zaak afgehandeld.

Eindelijk ben ik aan beurt, ik maak mij zo breed mogelijk, opdat niemand tegelijkertijd bij het loket kan. Met een sierlijk gebaar presenteer ik mijn paspoort en spaarboekje. De bankemployee kijkt mij vragend aan en zegt: 'Ik luister naar u'. Ik begin weer een beetje kalm te worden en vraag beleefd of er al geld gestort is. Ze kijkt in de computer en haalt het boekje door de matrixprinter. Het boekje loopt jammerlijk vast, nog net op tijd weet ze de printer stil te zetten en de bladzijden terug te vouwen. De tweede keer gaat het beter en het bedrag wordt bijgeschreven. Ze kijkt me verbaasd aan als ik duidelijk maak dat ik geen geld wens op te nemen.

Ik loop naar buiten om wat inkopen te doen bij het metrostation. Ik sta even stil, omdat ik voel dat er iets niet in orde is. Ik kijk in mijn buideltje: paspoort, bankboekje en twintig roebel. Terwijl ik er vierhonderd had moeten hebben. Ik zoek in mijn broekzakken, in mijn jas. Niets, zeker op de grond gevallen, ik kijk om me heen. Dan probeer ik te reconstrueren. Ik nam de betalingsbewijzen in ontvangst en liep naar het andere loket. Ik heb niet op mijn wisselgeld gewacht!

Over een paar minuten gaat de bank dicht. Ik haast me de trap op. Ik loop naar het loket, er zit niemand. Ik probeer snel en helder te denken; door wie werd ik ook weer geholpen, hoe zag ze er ook al weer uit, waarom let ik verdorie nooit op dat soort dingen? Intussen is een jongedame achter het loket gaan zitten. Ik leg haar uit wat er gebeurd is. Gelukkig herinnert zij zich mij nog. Zoekt mijn transactie op, Ik kijk mee op het monitorscherm en lees: betaald met een honderd roebel biljet. Ze denkt ze natuurlijk weer zo'n domme buitenlander en heeft het geld allang in haar portefeuille opgeborgen.

Ik stel me voor hoe in een Nederlandse bank gereageerd zou worden; 'Meneer dat is een hele oude truc: met een vijfentwintig gulden biljet betalen en nu komt u een half uur later beweren dat u een biljet van honderd heeft gegeven'. De moed zakt in mijn schoenen, hoe moet ik straks thuis uitleggen dat ik het restant van ons huishoudgeld van deze week in één keer kwijtgeraakt ben?

Ik vertel haar het verhaal nog een keer en begin te vermoeden dat ze me nog gelooft ook. Ze antwoordt dat ze de kassa gaat natellen om te kijken of er vierhonderd roebel te veel inzit. Ze telt alles na: de biljetten van 500, 100, 50 en 10, vervolgens de munten: 5, 2 en 1 roebel, 50 en 10 kopeke. Bij 5 kopeke stopt ze met tellen en geeft me de vierhonderd roebel. Ze verontschuldigt zich, ze kan de 60 kopeke niet teruggeven omdat de kassa dan niet klopt. Nu ben ik werkelijk verbaasd. Ik bedank haar twee keer en ik moet me inhouden om niet gaan te rennen, want ik wil zo snel mogelijk thuis vertellen wat me nu toch is overkomen.

spaarbank