Sla

Als immigrant sta ik voor de keuze: of mijn verdriet verzuipen of in de moestuin noeste arbeid verrichten. Beter gezegd: hoofdpijn of rugklachten.

Ergens in het midden van onze tuin heb ik een stukje grond van circa anderhalve meter bij vijf meter verbouwrijp gemaakt. Zo'n stukje grond voorbereiden is nogal bewerkelijk, eerst moeten de boompjes gekapt en de struiken gesnoeid worden. Daarna begint het spitten. Het eerste laagje grond is meestal kleiachtig, iets dieper wordt het zanderig, vervolgens gelig met steentjes en op het laatst is het donker. Zorgvuldig schep ik min of meer gelijke kaasblokjes van 30 bij 30 centimeter uit en leg ze terzijde. Vervolgens, dit is verreweg het ergste karweitje, moeten gras, onkruid en wortels van de aarde gescheiden worden. Met mijn linkerhand houd ik de pol vast en met mijn harkschepje klop ik de aarde los. Ik kom verroeste spijkers, glas, botten van dieren, ijzerdraad en allerlei insecten tegen. Gele wormen, gewone wormen om mee te vissen, kevers, torren, larven, gewone spinnen, enge spinnen met een witte bobbel, rode spinnen en vooral heel veel rode mieren. Meestal begin ik dit werk met handschoenen aan, maar gaandeweg trek ik deze altijd weer uit, omdat mijn handen te zweterig worden. Het tuinafval verzamel ik in een tatsjka, dit is een tweewielig karretje, en deponeer het elders in de tuin. Tenslotte is het zaak om de schone aarde netjes tot een plateau aan te harken en langs de beide lengtezijden looppaadjes te graven. Meestal houd ik het daarna verder voor gezien en laat het planten en het verzorgen aan Natasha over. Af en toe wil ik nog wel een paar emmers water uit de put naar boven takelen tegen de dorst.

Uit educatief oogpunt heeft Natasha het zaaien dit keer aan mij overgelaten. Nu is het zaaien van sla wel heel gemakkelijk. Eerst moet je een paar ondiepe tranches maken en daarna strooi je ze vol met zaadjes en giet er nog wat water met plantenvoeding achteraan. Een boerenkoorts heeft zich meester van mij gemaakt. Iedere ochtend, nog voor het ontbijt, maak ik een wandelingetje door de tuin en naar mijn slaveldje. Ik spreek aardige woordjes tegen de grond en verzoek de slaplantjes om naar de oppervlakte te komen. De kat jaag ik weg als hij wat al te dicht in de buurt van mijn veldje komt.

Na een week verschijnen de plantjes aan de oppervlakte, op sommige plekken niets, op andere een heleboel bij elkaar. Volgens de gebruiksaanwijzing op het zakje moeten alle plantjes voorzichtig uitgegraven worden en netjes over het gehele bed herschikt worden. Bij het uitgraven kom ik tot het inzicht dat mijn schatting van veertig uitgekomen zaadjes wel heel pessimistisch was, honderdvijftig is dichter bij de waarheid. Nadat ik de prille sla in de schaduw heb gelegd, ontdoe ik het bed van het alweer terugkerende onkruid. Deze keer is dat heel gemakkelijk.

Nu is het zaak de grond van voldoende voedsel te voorzien. Hiervoor hebben we uitstekende mest die afkomstig is uit ons toilet. Het toilet is een houten gebouwtje achter in de tuin, eronder bevindt zich een diepe kuil. De afgelopen herfst heb ik ons toilet leeggeschept met behulp van een lange stok waar een kleine zinken emmer aan vastgemaakt is. De smurrie is in een naar schatting vijftig liter grote ton opgeslagen. De juiste verhouding is één schep op één emmer water. Een emmer is voldoende voor het gehele veldje. Voorts haal ik een karretje turf en schep de grond een paar keer om, zodat alles goed gemengd wordt en overgiet het rijkelijk met water. Nu kunnen de plantjes teruggeplaatst worden. Inmiddels heb ik ook weer vier tranches gegraven. Helaas blijkt dat ik slechts een derde van de plantjes in de daarvoor bestemde greppeltjes kwijt kan. Ik besluit het anders aan te pakken ik maak de bovenlaag weer egaal. Met mijn vingers graaf ik kleine kuiltjes en zet daar de plantjes in en gooi er wat aarde bij. Ik druk de wortels stevig aan, af en toe breekt er een plantje. Tenslotte besproei ik het perkje nog eens overdadig met water, met als gevolg dat er geen slablaadje meer overeind staat. Een tiental plantjes dient wat dieper ingegraven te worden en enkele weggespoelde plantjes krijgen opnieuw een plekje. Voor alle zekerheid druk ik alle plantjes goed vast en breek er nog een paar. Het is werkelijk een mooi gezicht, al die lichtgroene plantjes, sommige hebben al vier blaadjes. Ik snel naar de buurtwinkel om een pilsje te kopen.