De eendagsslippers

Collega A. is met een groepje Rotterdammers in de stad. Natasha en ik ontmoetten ze op Pulkovo dva (2), het vliegveld voor de buitenlandse vluchten. Met een taxibusje rijden we naar hotel Astoria, tegenover de kathedraal van Isaak. We gaan met A. mee naar zijn hotelkamer. Hij heeft wat literatuur uit Nederland meegenomen. Uit zijn koffer haalt hij een paar zakjes drop, een stapeltje Voetbal Internationals en enkele detectives. 'De vrouw in de ijskast' en meer van dat soort dingen. Hij schudt zijn hoofd, maar gelukkig onthoudt hij zich van verder commentaar. Ook zie ik mijn favoriete zwarte colbertje weer terug.

Ondertussen vergapen Natasha en ik ons aan de luxe in de kamer. Zelf zijn we nooit verder geraakt dan een zeemanshotel in Riga en een hotelletje in de stationsbuurt van Antwerpen. In Riga moest ik ongezien naar boven sluipen, want we waren nog niet getrouwd en dan kon je onmogelijk in één kamer verblijven. Antwerpen de bestemming voor huwelijksreis, we hadden nauwelijks geld, maar waren wel gewapend met een fles roze champagne die we in het niet al te kraak heldere ligbad tot ons genomen hebben.

Het mooiste vinden we de witte, wollige slippers met opdruk van het hotel. Die worden net als de zeep en de lakens iedere dag vernieuwd vult A. aan. Wat een verspilling, je zou hier volksstammen blij mee kunnen maken, want hier loopt niemand met z'n straatschoenen binnenshuis.

De hele week trek ik met de Hollanders langs gemeentelijke diensten in Petersburg. Vrijdagochtend, vlak voordat we naar onze laatste afspraak gaan, neemt A. me in de lounge van het hotel even apart. Met een samenzweerderige blik in zijn ogen overhandigt hij me een plastic tasje: 'Ik heb ze gepikt voor Natasha'.