Aanpassingsproblemen

Het is nu zolang geleden dat ik er wel voor uit durf te komen: De eerste winter was een grote ellende. Uiteraard door toedoen van mijzelf. Wekenlang heb ik in de put gezeten en dacht dat ik er niet meer uit zou komen. Het kwam ongeveer op het volgende neer:

Nadat het vakantiegevoel na drie maanden verdwenen was, wist ik niet goed wat ik hier verder te zoeken had. Het werk dat ik had stelde weinig voor, het was van hoofdzaak bijzaak geworden. Het viel ook niet mee om met veel minder geld rond te komen en ik had geen echte vrienden in de buurt, die begrijpen hoe je je voelt zonder dat je een woord hoeft te zeggen. Als je die weg eenmaal ingeslagen bent, is het niet moeilijk om je aan allerlei andere dingen te gaan ergeren zoals het voedsel, de lange grauwe koude winter, de lelijkheid van de flats, het ontbreken van warm of koud water en het wachten op een verblijfsvergunning. Het leek net of dat ik onzichtbaar was geworden.

Op een goede dag zei iemand: 'je hebt geen depressie, ik heb mensen gezien die depressief zijn en die zien er heel anders uit, dit is slechts ingebeeld'. Weer iemand anders beweerde dat het heeft geen zin om aan al die dingen te denken, omdat je je er hooguit nog slechter door gaat voelen en een derde vertelde dat hij met tuinieren is begonnen toen hij gedeprimeerd was. Lekker in de grond wroeten was ik sowieso van plan, het was inmiddels al begin april geworden.

Vanaf april tot september ben ik dan ook voornamelijk buiten de stad geweest. Genietend van de frisse lucht, de ruimte, de tuin, en de rivier vergat ik vrijwel direct alle onzin en was blij met een beetje spierpijn. Nu ik me halverwege deze winter nog steeds goed voel, vraag ik me af wat er toen met me aan de hand was.