Rond halftwee 's middags verzamelen de afhalers, voornamelijk moeders en verder een enkele opa, oma en vader, zich rond de uitgang van de school. Als het plenst is het alles behalve comfortabel wachten, zeker als je, zoals ik, nooit een paraplu bij je hebt. De school is niet ruim genoeg om horden wachtende ouders te huisvesten, beneden is er slechts een minuscuul gangetje en een garderobe voor alle klassen. Als alle kinderen tegelijk uit de lokalen rennen geeft dit al een grote overbevolking. Op straat staan dus, al vraag ik me wel af hoe dat straks in de winter met min twintig zal voelen, als je pakweg twintig minuten buiten staat te blauwbekken, omdat de les ietsjes uitgelopen is. Op de kleuterschool was het wat dat betreft fijner geregeld, elke klas had haar eigen kleedruimte en daar konden ouders rustig op hun kroost wachten.
Wachten biedt de mogelijkheid om allerlei interessante conclusies te trekken. Inmiddels heb ik mijn mini antropologische onderzoek afgerond en kan de ophalers in vier hoofdgroepen onderverdelen:
Dat je met de eerste groep geen ruzie moet maken, heb ik inmiddels ondervonden, enkele weken terug waren de onderwijzeres en de oudercommissie op het idee gekomen om een videorecorder en een tv aan te schaffen. Toen ik aangaf het onzin te vinden dat iedere klas een eigen tv aanschaft om één keer per maand een video te bekijken, hebben de dames mij een week lang niet aangesproken. Daarna heb ik me maar weer geschikt in mijn rol als domme, hulpeloze buitenlander. Ze hebben de apparatuur uiteraard gewoon aangeschaft.
Geleidelijk druppelen de kinderen naar buiten. Kolja rent als een van de laatsten het schoolplein op. Ik zie het aankoopbonnetje aan de mouw van zijn nieuwe jas wapperen, dat is nou het verschil als vader en niet moeder het kind naar school brengt.