meer Datsja-aantekeningen

Bezoek 26 juli

Andrej volgt met zijn zoon Vladic op een duikerscursus in het Ladagameer. Hij toont me foto's. In het Ladagameer ligt het eilandje Valaam met een prachtig klooster. Vanochtend heb ik voor hem naar Wasserspielen in Finland gebeld, om een prijslijst voor duikersartikelen op te vragen. Toen ik zijn emailadres moest spellen struikelde ik over de L, mijn gesprekspartner aan de andere kant van de lijn hoorde steevast een K. Het feit dat Andrej en Dine ook nog eens luid dwars door het telefoongesprek heen zwetsten, ondanks mijn heftige handgebaren maakte het er ook al niet gemakkelijker op. De L van Lenin schreeuwde ik in de hoorn. Gelach aan de andere kant van de lijn.

's Middags zijn Bjorn en Sveta gearriveerd op de motor. Omdat Dine al twee weken terug de logeerkamer heeft betrokken, ruimen we de speelveranda van Kolja op. Op zolder vinden we twee oude opgerolde matrassen en een slaapzak. Schoon beddengoed hebben we niet meer. Bjorn vertelt over zijn avonturen die hij beleefd heeft toen hij zijn motor in de stad probeerde te stallen. Bij de stedelijke stallingen werd het geweigerd, omdat zijn motor een buitenlands kenteken heeft. Uiteindelijk hadden hij en Svete een particuliere stalling gevonden. Na betaling van vijftig roebel kon hij zijn voertuig er wel een nachtje laten staan. Dat was alles, geen ontvangstbewijs, niets. Bjorn vertrouwde het niet zo en verzon het smoesje dat hij nog even een rondje wilde rijden. Ze waren weer vertrokken met achterlating van de vijftig roebel.

Het volgende probleem waar hij voorstaat is de verplichte registratie van zijn visum. De regels daaromtrent zijn absoluut niet duidelijk. Bij Avir lukt het niet, soms lukt het om de wijkpolitie wat Euro's toe te stoppen, voorts zijn er enkele reisbureaus en hotels die je à vijftig Euro wel willen registreren. Iedere bezoeker uit Nederland heeft tegenwoordig dit probleem. Een zinloze maatregel, verzonnen door een paar stijfkoppige ambtenaren, die zonder omkoping niet uit voeren is. Zelf heb ik jaren geleden ook iets ridicuuls meegemaakt. Op mijn visum, dat door het consulaat in Den Haag was uitgereikt, stond bij 'konderen adjen', hetgeen zowel één als alleen betekent. De douane liet me niet door, omdat ik volgens hen de tweejarige Kolja het land in probeerde te smokkelen. We werden naar het kamertje gebracht van het hoofd van de douane. Gelukkig was Natasha er ook bij, ze liet de man een vertaalde geboorteakte van Kolja zien en die zette een stempeltje op mijn visum zodat we weer verder konden.

's Avonds houden we een spontaan feestje, ook Igor, zijn vrouw Anna en zoontje Gljeb zijn van de partij. Na een tijdje komt Andrej een flesje Heineken brengen als beloning voor mijn telefoontje. Ik neem een paar slokken en gooi dan onhandig het flesje om, precies over Gljebs broek, die zich huilend uit de voeten maakt. Arme jongen, hij was bang dat hij het flesje omgestoten had.

Grote plannen 29 juli

Ik heb vandaag grote plannen. Ik ben om acht uur wakker geschrokken, heb snel ontbeten en me achter de laptop geïnstalleerd. Morgen ben ik van plan om naar de stad te gaan om Peet eindelijk weer eens wat kopij toe te zenden. Twintig minuten later staat Natasha op, ik was glad vergeten dat ze vandaag naar de stad moet om les te geven. We zitten rustig buiten een kop koffie te drinken als Bjorn en Sveta aanschuiven. Ze zijn ook van plan om vandaag naar de stad af te reizen. Bjorn's visa moet namelijk ergens geregistreerd worden. Weer zo'n zot regeltje verzonnen door ijverige ambtenaren om het leven van de burger een beetje onaangenamer te maken. Avir weigert meestal om een stempel te zetten, dus moet je, of de politie wat toe stoppen, of een hotelletje vinden die tegen betaling een stempel wil zetten. Volkomen fake dus.

spelende kolja

Om half tien heb ik het rijk eindelijk alleen. Dan roept Kolja me: 'papa, ik ben wakker, kom hier!'.

De Overstroming 2 augustus

Dine is een dagje naar de stad geweest. ' s Ochtends vroeg komt ze ontzet terug in de datsja. 's Nachts werd ze gewekt, doordat het plafond water lekte. Toen ze het licht aanknipte sprong de lamp. Even later gutste het water naar beneden. Ze kon juist een emmer onder het lek plaatsen, zodat het parket niet onderliep. Ze alarmeerde alle buren, gelukkig deed een buurvrouw open. Deze behulpzame buurvrouw heeft toen snel het woningbedrijf opgebeld en die heeft het warm water uitgezet. Dine heeft tot vier uur 's ochtends moeten dweilen.

Wat was waarschijnlijk het geval? Het warm water was een dagje afgesloten en de bovenbuurvrouw heeft de badkamerkraan niet dichtgedraaid. Ze is vervolgens weggaan. Toen het water weer aangesloten werd is het bad overgelopen. De waterschade blijkt nogal mee te vallen, alleen de plafonds in de kamer en de keuken moeten overgeschilderd worden en de muren hebben een nieuw behangetje nodig.

Rust 4 augustus

De rust is wedergekeerd in onze datsja, al het bezoek is weer vertrokken. Ik voel me altijd een beetje leeg als het bezoek vertrokken is. Vooral het afscheid nemen vind ik een marteling. Deze keer viel het wel mee, omdat we in de namiddag een kip gebarbecued hebben, zodat iedereen wat te doen had. Natasha, Kolja en Dine gaan om een uur of zeven naar het station. Sveta en Bjorn blijven nog een uurtje hangen. Dan stappen ze op de motor, brroem weg. Net als ik er weer aan gewend ben om Nederlands te spreken is het voorbij.

Het weer is omgeslagen, zware bewolking afgewisseld met regen. Ik ben ineens heel erg moe. De komende tien dagen geen bezoek uit Nederland. Dan komt Andre over.

Betoveren 6 augustus

Het einde van de zomer lijkt in zicht. Het rivierwater heeft nog een uitstekende temperatuur, maar de buiten temperatuur is gedaald tot net boven de twintig graden. 's Avonds draag ik alweer een joggingbroek en een vest. De tomaten en komkommers rijpen, iedere dag plukken we er een paar voor de sla. Volgens Galja probeer ik elke ochtend en avond de tomaten te betoveren of te hypnotiseren als ik gehurkt voor ze ga zitten.

Er zit wel wat in, ik heb inderdaad veel meer aandacht voor de tomaten dan voor wat voor een gewas dan ook. Komkommers vind ik lekkerder dan tomaten, maar ik vind het spannender om elke dag naar de tomatenplanten en later ook de bloemen en de vruchten te kijken. Het intrigeert me hoe de kleur van wit, in groen, in oranje en tenslotte in rood verandert. Ook vind ik het boeiend om te zien dat sommige opzwellen tot een flinke tomaat, terwijl andere niet groter dan een kers worden. Verder zijn er altijd leuke dingen te doen, zieke of overvloedige bladeren moeten verwijderd worden, topzware takken moeten gesteund of vastgebonden worden. Mijn fascinatie is met tomaten gemakkelijk te verklaren.

Tomaten en fietsen

De titel van dit verhaaltje is een afgeleide van de Marcaroni's, een strip in de Pep in de zeventiger jaren. Het ging over een mafiose dorpsvoetbalclub op Silizië, met intrigerende titels als Voetbal en corruptie, vrouwen en voetbal.

Op vijftienjarige leeftijd konden ik en Etienne via mijn buurjongen Ernst een vakantiebaantje als tomatenplukker bij de broer van zijn buurman, die een kassencomplex aan de Berkelseweg bezat, krijgen. Scholieren verdienden f 5,50 per uur, een kolossaal bedrag voor die tijd. Meestal duurde de werkdag van half zes tot twaalf uur, soms ook langer. Een nieuwe LP kostte toen f 16,95, een dubbel LP f 19,95 en een tweedehands tussen vijf en tien gulden.

Er ging een nieuwe wereld voor me open. Ik had nog nooit fysieke arbeid gedaan. Tomaten plukken is vanwege de hitte en de vochtigheid best zwaar. Bovendien word je er ontzettend smerig van, je lijf en je kleding kleuren groen. Kortom, even iets anders als het tuinhek verven of een uurtje op de fiets de Haagse Courant in brievenbussen deponeren. Tijdens de eerste koffiepauze peuzelde ik onder het genot van een kroes koffie mijn vier boterhammen op. Ik had zo'n honger dat ik me niet druk maakte om mijn groene vingers.

Ook kwam ik in contact met mensen die dagelijks in de kassen werken. Zij waren iets ruwer qua woordgebruik, maar voor de rest best aardig. Ook zag ik voor het eerst een echte gastarbeider aan het werk. Hij heette Ali en woonde in een caravan die tussen de kassen verdekt opgesteld stond. Eén keer per week mocht hij een douche nemen in de villa van de eigenaar.

Vreemd genoeg ging ik 's avonds ook voor het eerst een aantal keren naar café de Smidse in Bergschenhoek. Daar flipperden we wat en dronken af en toe een glas bier. De eerste keer keek de barman verbaasd op toe we binnenkwamen, vanaf de volgende dag behandelde hij ons als stamgasten.

Na twee weken hadden we genoeg verdiend voor een fietsvakantie door Nederland. Etienne was enkele jaren eerder naar Hilversum verhuisd, dus de eerste nacht brachten door in zijn ouderlijk huis. Van daaruit maakten we een tocht langs 's lands jeugdherbergen. Te beginnen met Lelystad haven. Blij dat de saaie fietstocht over het kilometers lange kaarsrechte fietspad door de Flevopolder achter de rug was, gingen we naar de kantine om een kroket te eten. Daar ontmoetten we de twee binnenschippers, de enige overige gasten. Tot bedtijd klaverjasten we met de broers, die voor ons gevoel oneindig veel flesjes Heineken lieten aanrukken.

De volgende dagen deden we Meppel en Roden aan. Daarna trokken we Friesland binnen. Tot mijn vreugde reden we door Gorredijk waar mijn grootouders vandaan komen. Hoewel ik vaak in Friesland geweest was, had ik Gorredijk nog nooit gezien, toch had ik gevoel dat ik thuiskwam.

Onderweg naar Sneek, waar de volgende jeugdherberg lag, maakten we een tussenstop in Bolsward, waar mijn klasgenoot Leo met zijn vrienden Loe, Ger, Hans en Nanne op de stadscamping verbleef. Ze hadden maar vier cassettebandjes bij zich: Herman Brood, Gruppo, Original Mirrors en nog iets. Na de hele middag naar die muziek geluisterd te hebben gingen we naar de jeugdherberg annex zeilschool van Sneek.

De volgende dag vertrokken we richting Den Oever, voor naar wat later zou blijken de meest verschrikkelijke rit van de hele vakantie. Al bij de oprit van de afsluitdijk kreeg Etienne een lekke band. Een gepensioneerde man stapte van zijn fiets en begon tot onze verbazing de band te plakken, toen hij klaar was pompte hij hem met een zwart handpompje keihard op. Veel plezier, de band moet het wel houden tot Den oever, riep hij, keerde zich om en reed Friesland weer in. Op de afsluitdijk reed Etienne nog drie keer lek. Over de 35 kilometer eentonig fietspad deden we zeven uur en al die tijd goot het pijpenstelen. Nergens een schuilplaats of een snackbar waar we ons op konden warmen. Gelukkig was het dinsdag, de Vara op Hilversum drie, eerst Felix Meurders en daarna het Betonuur.

Totaal uitgehongerd arriveerden we toen het al donker begon te worden in Den Oever. We schreven ons in en gooiden onze krantentassen in de slaapzaal en gingen op zoek naar de enige patatzaak van het dorp. Daar aten we een frikadel special en een patatje met. Verder was er niets te beleven. We gingen vroeg naar bed, want de volgende dag stond de laatste jeugdherberg, gelegen in een echte stad: Haarlem, op het programma en vervolgens weer terug naar de kassen in Berkel.

Schoten in de nacht 8 en 9 augustus

We zitten juist een paar crackers met uiensmaak te eten, als we opgeschrikt worden door een scherpe tik op de ruit. Hetzelfde geluid waarvan we gisterennacht wakker schrokken. Nu weet ik het zeker: het is geen kiezeltje, klopgeest of iets dergelijks, het is een schot. In het keukenraam zit een gaatje met een ster. Het probleem is evenwel: waar komt het vandaan?

In de aangrenzende tuinen is niemand te zien. Ik wil als vergelding een baksteen door het keukenraam van de buren keilen, maar Natasha houdt me tegen. Mijn aantijgingen zijn flinterdun, ik heb slechts gezien dat de buren net na de schoten het licht uitdeden. Het is sowieso vrijwel uitgesloten dat een van onze buren geschoten heeft, er wonen namelijk alleen maar ouderen en kleine kinderen in de aangrenzende huisjes. Maar wie is er dan verantwoordelijk? Natasha belt de politie, ze moet de volgende dag langs komen om aangifte te doen. We zoeken met behulp van de zaklamp de tuin af, het mysterie blijft evenwel onopgelost.

Ik ga nog even op de veranda zitten en een metertje twee naast mij hoor ik weer iets hard inslaan. 's Nachts worden we nog een keer of zes opgeschrikt door schoten tegen ons slaapkamerraam. We kleden ons aan en gaan op zoek naar bewijzen. Net onder het glas van het raam vind ik een kogeltje van een luchtbuks in hout.

De volgende morgen gaan we naar het politiebureau, onderweg komen we Volodja tegen en vertellen hem het verhaal. Hij heeft eergisteren een paar jongens met een luchtbuks en een luchtdrukpistool in de Paddenstoelenstraat die parallel achter onze straat ligt gezien. Volgens hem kan je met het geweer iemand van honderdvijftig meter afstand goed pijnlijk raken. Hij weet precies hoe de jongens eruit zien, maar hij was dan ook vroeger politieagent.

Kolja en ik blijven op het erf van het politiegebouw wachten, terwijl Natasha naar binnen gaat. Kolja's aandacht gaat uit naar de autowrakken en de politiebusjes met getraliede arrestantenruimte. Na een minuut of tien komt Natasha weer naar buiten, met de aangifte in haar handen. Ze heeft onderhandeld met de agent, of ze start een officiële zaak of hij doet er wat aan. De agent die geen zin in papierwerk heeft beloofd dat hij om negen uur 's avonds langs zal komen.

Uiteraard is er om negen uur niemand langsgekomen, we halen de fietsen uit de schuur en rijden via de Paddenstoelenstraat richting het bureau. Halverwege de Paddenstoelenstraat ziet Natasha twee meisjes en een jongen, allen om en nabij de zestien bij een schuurtje zitten. Ze informeert of zij soms weten wie er 's nachts op ons huis schiet. Ondanks hun ontkenningen is het wel duidelijk dat ze er meer van weten. Natasha stelt dat ze degene die schiet maar moeten inlichten, anders doet ze aangifte. We maken rechtsomkeert.

Om half elf komt Kolja aanrennen; de militsia is toch nog gekomen. Een agent neemt een kijkje en maakt daarna een praatje met Volodja, zijn collega blijft in de jeep achter. Daarna stappen de agent, Natasha en Kolja in de wagen en rijden naar de Paddenstoelenstraat. Ik blijf achter, mijn enige taak is het licht in de slaapkamer aan te doen.

Na een kwartiertje komt Kolja aanhollen. Even later komt Natasha in gezelschap van vier jongens van een jaar of vijftien, zestien. Ze komen de ruiten opmeten die beschadigd zijn. De mobiele telefoon van een van de knapen gaat. Hij reageert nogal overspannen, niet nu roept hij drie keer en verbreekt de verbinding. Later vertelt Natasha mij dat hij de schutter was.

Als de jongens opgestapt zijn vertelt Natasha aan mij en Galja wat er gebeurd is: In de Paddenstoelenstraat troffen ze alleen de twee meisjes aan, die zich wederom van de domme probeerden te houden. Eentje hebben ze vervolgens een beetje onder druk gezet, dat er een zaak zou komen en dat zij dan moest getuigen. Ze stond op liep naar het schuurtje en kwam terug met de vier jongens. Een van hen zei direct dat hij de schutter was. Bij het zien van Kolja verbleekte hij, het was natuurlijk maar een geintje, hij had er niet bij stil gestaan dat er ook ongelukken van zijn schoten hadden kunnen komen. De politieagent vroeg vervolgens of het onderling geregeld kon of dat er met alle gevolgen vandien een zaak van gemaakt moest worden.

Verkouden 11-14 augustus

Maandagavond heb ik eindelijk weer eens een douche genomen. Eerst de ton volgepompt, vervolgens het water verwarmt met het houtoventje. In de namiddag begon ik al een beetje keelpijn te krijgen. Het is zover. Eerst was Bjorn ziek, vervolgens Dine, daarna waren Kolja en Natasha aan de beurt en, zoals tegenwoordig gebruikelijk, ben ik de laatste. Galja geeft me 's ochtends een Eucalypta oplossing en haar rode wonderlamp.

Na een half uurtje voel ik me al stuk beter. Gisterenavond had ik zowaar een glas vodka om snel in slaap te vallen genuttigd. Het boek dat ik aan het lezen was echter zo spannend dat ik het eerst uitgelezen heb. Daarna had ik honger en ben om een uur twee 's nachts een appel en een banaan gaan eten. Uiteindelijk toch nog laat naar bed gegaan. Het weer is iets beter geen dertien graden en regen maar een graad of zeventien en een zonnetje.

Dinsdagavond spuit ik in plaats van neusdruppels een spiritusoplossing in mijn neusgaten. Hevige brand, maar ik heb de hele nacht geen verstopte neus. Thee met honing in plaats van vodka. De volgende ochtend voel ik me een stuk beter. Het is om 9 uur al vijftien graden, het zal vandaag een graad of twintig worden. Als het meezit gaan we vandaag weer eens zwemmen.

Woensdagnacht is een verschrikking, ik lig de halve nacht wakker en ben drijfnat van het zweet, ik heb flinke koorts, dat moge duidelijk zijn. Ik slaap een gat in de dag en word pas om elf uur wakker. De gehele dag voel ik me klam van het opgedroogde zweet. Ik ben zo slap als een vaatdoek en na een fietstochtje naar het winkelcentrum ben ik gebroken. Pas tegen de avond ga ik me wat beter voelen en geef de dorstige tomaten wat ze toekomen.

Donderdagochtend word ik vroeg wakker. Mijn eerste heldere gedachte toen ik opstond was dat ik precies op tijd weggegaan ben. Morgen ben ik hier twee jaar, 730 dagen.

Ik ben nog een beetje gammel, maar voor de rest gaat het wel. Het is 's ochtends vroeg al zeventien graden, de terugkeer van de zomer.