Het staartje datsja aantekeningen

Twee jaar in Rusland 15 augustus

Twee jaar in Petersburg en Viritsa, veel meer heb ik van het grootste land ter wereld nog niet gezien. Terwijl Natasha zowel in Moskou als in Minsk familie heeft. Dankzij mijn verblijfsvergunning ligt de weg naar bijvoorbeeld Novgorod en de Zwarte zee open. In tegenstelling tot vroeger heb ik niet meer de drang om te reizen en zoveel mogelijk landen en steden te bezoeken. Het lijkt me allemaal best leuk, maar ik doe er geen moeite voor.

Om tien uur gaat de telefoon, Andrej is een paar uur eerder dan verwacht op het Vitepski station aangekomen. Hij is met de trein gereisd, zodat hij zijn filmcamera en mijn vier sporendeck mee kon nemen. We hebben elkaar meer dan een jaar niet gezien, maar daar is weinig van te merken. Andrej heeft een double entry visum voor drie maanden. In die tijd gaan we een film van Andy maken, voor het overige weten we het nog niet. Hij neemt een douche en daarna vertrekken we richting Viritsa.

In de trein worden onze papieren nauwkeurig gecontroleerd door de politie, een unicum: op straat, op de markt, in de metro, zelfs een keertje thuis, maar nog nooit in de trein heb ik mijn documenten hoeven trekken. Het is duidelijk dat de agenten naar iemand op zoek zijn, alle enigszins buitenlands ogende personen worden gecontroleerd. Na een intensief onderzoek krijgen we onze paspoorten terug. 'Good luck' zegt de diender. Toch aardig van hem.

Schrijven 17 augustus

Het is ongemerkt gegaan, maar net als muziek maken ben ik er verslaafd aan geraakt. Aanvankelijk was het schrijven voor mij meer een uitlaatklep voor de teleurstellingen en de spanningen, kortom uit medische overwegingen verantwoord.

Thuis 18 augustus

Assimilatie of integratie is voor mij vooral een fysieke aangelegenheid gebleken. Vanochtend stond ik op en voelde de herfstkou in de keuken, ik rilde en vond het nog lekker aanvoelen ook. De felle zon, de verblindende sneeuw, het voedsel, de gebruiken, de ongemakken van het dagelijkse leven, het tempo in de rij, de drukte in het openbaar vervoer, de ruimte buiten de stad, als je er gewend aan begint te raken of het zelfs aangenaam begint te vinden ben je thuis. De taal en de mentaliteit zijn uit een soort antropologisch oogpunt interessant, kennis verhoogt je begrip van de wereld om je heen, maar meer ook niet, je blijft toch wie je bent. Sinds pakweg mijn twaalfde ben ik geen spat meer veranderd.

Hout 18 augustus

Een vrachtwagen, volgeladen met boomstammen hout rijdt de straat in. We hebben 17 kuub hout gekocht, berk en naald. Deze hoeveelheid is voldoende voor vier of vijf jaar. Waarom zoveel gekocht? Omdat 5 kuub evenveel kost als de maximum hoeveelheid. Het is een mooi gezicht: met een grijparm worden de stammen uit de laadbak opgetild en langs de weg als een mikadospelletje opgestapeld. Nu is het zaak om iemand te vinden, die tegen betaling de boomstammen aan stukken wil zagen, zodat we het in blokken kunnen hakken en een deel in de houtschuur kunnen opbergen.

De laatste duik van het seizoen 19 augustus

Het wachten op de zomer lijkt me niet langer zinvol. Het weer is weliswaar omgeslagen van twaalf, dertien graden met regen in achttien of negentien graden met een verlegen zonnetje, maar dat het rivierwater nog opgewarmd zal worden is niet langer reëel. Vandaag moet het er daarom maar van komen, al meer dan een week heb ik mijn voornemen uit weten te stellen. Straks spring ik op de fiets en zal voor de laatste keer dit seizoen het water in plenzen. Ik voorspel een zeer kort bad, erin en eruit en dan vliegensvlug afdrogen en aankleden. Brrrr, de gedachte alleen al.

meertje

's Middags buigen Natasha, Andrej en ik ons over de aardbeien. Andrej en ik maken de veldjes gereed, Natasha heeft de jonge plantjes uitgesorteerd. Daarna graaft ze over de lengte van elk aardbeienbed twee ondiepe kanaaltjes die ik met voedsel dien te vullen. Achter in de tuin staat onze natuurlijke mest opslag. Met de emmer aan de stok schep ik voorzichtig de smurrie over in een grote zinken emmer. Vier emmers per veldje, we hebben zeven veldjes. De regel is dat als je stront schept je niet bang moet zijn om vies te worden. Dat ben ik wel, vandaar dat ik spetters op mijn schoeisel, kleding en zelfs in mijn gezicht krijg (smetvrees?). Tegen het avondeten zijn we klaar met het werk. Ik fiets nog één keer naar de rivier om in het water de stank van mij af te wassen. Na afloop heb ik het erg koud, maar dat wordt overvleugeld door het gevoel dat ik schoon en fris ben, zo ik voel me zo heerlijk proper.

Afscheid der tomaten 22 augustus

De onvermijdelijke en onontkoombare ontmanteling van de tomatenstruiken heeft plaats gehad. Tijdens mijn niet zo vroege ochtendwandeling zie ik dat de bladeren, stengels en een tiental tomaten bruine plekken hebben. Waarschijnlijk door de vele regen zijn ze ziek geworden. Ik pluk alle gezonde -rood, oranje en groene- tomaten, naar schatting een kilo of acht. Maar mijn schattingen ten aanzien van de opbrengst van onze eigen oogst overdrijf ik meestal, dus hou het op zeseneenhalve kilo. Andrej gokt op vier kilo, maar stelt dat direct weer bij tot acht kilo, mogelijk vanwege mijn meelijwekkende blik. Natasha komt op tien kilo uit. We leggen de tomaten zorgvuldig op kranten in de la onder ons bed en dekken ze af met een deken. Als het goed is worden ze zo rijp.

Enige tijd later verwijder ik de planten en leg ze in een plas in de straat om te rotten. Mijn ochtendmijmeringen, gehurkt voor een der twee kassen, heb ik ook opgegraven en weggegooid. Tot volgend jaar.

Om het seizoen af te sluiten hebben we onze buren uitgenodigd voor een barbecue op zondag. Even later komt Igor langs, hij stelt voor om zaterdag een sjasliekfeestje te houden. Weer iets later komen de ouders van Katja langs, ze nodigen ons uit voor de vrijdagavond.

Alweer voor de laatste keer in de rivier gezwommen. Mijn afscheid van de zomer begint nu toch wel melodramatische vormen aan te aannemen. Mijn huid tintelt als ik het water verlaat. Vlug trek ik een t-shirt en een trui aan voordat ik me verder afdroog. De nazomer zon verwarmt me lichtjes. Het water was nu toch wel echt lekker koud, al blijft de echte lichamelijke kick van de allereerste keer van de zomer achterwege. Het strandje is verlaten, alleen in verte aan de overkant van de rivier zie ik twee jongens zitten.

Andric 23 augustus

Katja's moeder draagt een passende oplossing aan voor het namenprobleem. Andrej uit Holland is voortaan Andric, haar echtgenoot Androesja, dus onze buurman Andrej Belski blijft gewoon Andrej heten. Tot elf uur 's avonds blijven we hangen en luisteren naar de verhalen over de oorlog. Viritsa was in de oorlog door de Duitsers bezet. Androesja en zijn moeder vertrokken in 1942 met, achteraf gezien, de laatste trein uit Leningrad richting de Wolga. Als we thuis komen blijkt dat ik de sjasliek voor zaterdag nog moet preparen. Bij het schillen van de tweede ui snijd ik in mijn wijsvinger, bij mijn zoektocht naar een pleister maak ik iedereen wakker. Tegen half twee ben ik eindelijk klaar, ik heb geen slaap meer.

De natste zomer 25 augustus

"Summer s almost gone" van de Doors is meer van toepassing dan "Het is weer voorbij die mooie zomer" van Gerard Cox. Ook aan de natste zomer komt een eind, een dezer dagen zullen we terugkeren naar de stad.

Voorlopig probeer ik verder de gigantische houtstapel op te ruimen, door eindeloos met een kruiwagen de aan stukken gezaagde stammen de tuin in te rijden, ze vervolgens hoog op te stapelen en dan ook nog zoveel mogelijk blokken te hakken. Ik begrijp nu ook waar de uitdrukking 'het bijltje er bij neer gooien' vandaan komt. Gelukkig heb ik daarbij hulp van Andrej. Al gauw ontstaat er een arbeidsverdeling, hij rijdt de gezaagde stammen heen en weer en stapelt ze netjes op. Ik hak ze in mootjes en berg ze op in de houtschuur. Exploitatie van Hollandse arbeidskrachten noemen we het. Af en toe nemen we een pauze, vooral om even uit de buien te vluchten. Ik ben drijfnat van het zweet en de regen tot op mijn de onderbroek.

Ik begrijp weinig van de russische rekenmethode: De berg die in straat ligt ziet er als volgt uit: 4 meter breed, 2 meter hoog, en 5 meter lang. We hebben 17 kuub gekocht. Het doet er weinig toe, al met al hebben we denk ik voldoende hout voor een jaar of vijf.

De drie feestjes van vrijdag, zaterdag en zondag waren in combinatie met het houthakken bijzonder zwaar, ook werd ik er overmatig smerig van. Zonder alle lichaamsbeweging had ik nu toch wel moeten gaan lijnen. Dat is toch wel een voordeel van het landleven, het is bijna onmogelijk om aan te komen, alleen onze kat slaat daarin, omdat hij zijn dagelijkse rantsoen met vogeltjes, kikkers en muizen aanvult.

Vormverlies 26 augustus

We hebben gisteren de hele dag doorgewerkt. In de straat liggen alleen nog de niet gezaagde boomstammen. In de tuin hebben we nu drie manshoge stapels boomstammen. Ik heb spierpijn en vooral zere handpalmen van het hakken. 's Nachts was het zeven graden, de herfst is begonnen. Overigens is het beter om in de datsja te zitten, omdat je tenminste de haard kan opstoken, in de stad gaat de centrale verwarming pas op 1 oktober aan. Om warm te worden ga ik weer wat boomstammetjes splijten. Tjotja Lucia heeft me gisteren uitgelegd hoe haar man vroeger houthakte. De eerste mep moet schuin zijn, zodat er een klein stukje van de stam afscheurt, daarna moet je de bijl pas loodrecht in het hout slaan. Vooral bij de dikke stammen is dat noodzakelijk, omdat ze te zwaar zijn om op te tillen. Ik combineer de methode van Boris en tante Lucia. Het splitten valt me de tweede dag erg tegen. De bijl is te glad, het hout te hard, te nat en te zwaar, er zitten te veel taken aan de stam, een miezerig pukje blokjes is het resultaat van mijn inspanningen. De bloemetjes hangen ook al half stok dankzij de aanhoudende regen. Al die moeite voor niets, onkruid wieden, water geven. Binnenkort begint het andere leven in de stad. Ik weet nu al dat ik dan naar de modder, de kou en de regen, kortom het buitenleven terugverlang, een romanticus leeft tenslotte in onmin met het heden, met de wereld en bovenal met zichzelf.

De zager 28 augustus

Elke dag komt de zager een paar bomen aan stukken zagen. Meestal komt hij een half uur voordat het donker is. Het lijkt wel of hij het expres doet. Hij houdt in ieder geval van een praatje. Hij werkt in de dependance van de biologische faculteit in Viritsa. Hier doen de studenten 's zomers veldonderzoek. Samen met een collega zorgt hij voor het onderhoud, zoals het repareren van daken, de tractor, bijhouden van het bos op het terrein. Het zagen in de avonduren is zijn bijbaantje, omdat zijn salaris te weinig is om van rond te komen.

Hij heeft een wig, een soort overgeproportioneerde tentharing, meegenomen, waarmee je zelfs de dikste stammen doormidden kunt splijten. De wig plaats je een beetje van de rand en slaat hem dan met een moker in de stam. Het zurigruikende berkensap stroomt uit de wond en vormt een plasjes op de stam, na enkele klappen met de hamer hoor je een machtig scheurend geluid en de stam splijt in tweeën. Een zeer effectief middel, maar naar een poosje word je daas van het scherpe geluid van de ijzer op ijzer klappen. Een keer blijft de moker in mijn wijde Hema trui hangen en raak ik lichtjes mijn eigen achterhoofd.

houtblokken

Opgedroogd zweet 29 augustus

De afgelopen twee dagen hebben de weergoden ons verwend, het regent alleen 's nachts, overdag is het zwaar bewolkt maar droog. Na vier dagen met kruiwagens heen en weer lopen en houtsplitsen begin ik waarachtig van mijn transpiratie te walgen. Meestal heb ik er niet zo'n last van in de datsja. Maar de lucht van oud zweet wordt me ineens teveel. Omdat ik geen zin heb om de douche te verwarmen, was ik me met het ijskoude water. Dit leidt alleszins tot het gewenste resultaat, het is lang geleden dat ik me fris voelde, daarna begin ik vol goede moed aan het volgende stapeltje hout, nog 500 stammetjes te gaan.

De rondleiding 30 augustus

De beslissing is gevallen, morgenochtend gaan we echt naar de stad. Kolja gaat maandag naar school. We zullen onderweg wat beelden schieten met Andrej's professionele camera. Onze filmplannen beginnen nu echt een beetje vorm te krijgen. Volgende week zullen we ook met de documentaire over Andy beginnen. We zijn al druk bezig met een videogedicht over Viritsa. Straks zal ik Andrej in de kruiwagen voortduwen, zodat hij wat bewegende beelden kan schieten. Gisteren heeft hij wat plaatjes van de sluis, de rivier, de tuin en de sterrenhemel gemaakt. Katja's vader, die enthousiast geworden is over onze filmplannen, zal ons vandaag rondleiden langs belangrijke plekken in Viritsa, zoals het oorlogsmonument en de 300 jaar oude houten kerk die zonder ook maar een spijker in elkaar gezet is. De grote verhuizing hebben we een weekje uitgesteld, Natasha's moeder blijft nog een weekje in de datsja wonen, waardoor we ons rustig kunnen voorbereiden.

Juist als we op de fiets zitten, komt Natasha met de verontrustende mededeling dat vandaag de elektriciteitsrekening betaald moet worden. Andrej, Kolja en ik fietsen naar de spaarbank die tegenover het station gelegen is. Op straat staat een grote rij, nogal wat mensen willen uitgerekend op de laatste dag van het seizoen hun rekeningen voldoen. Ik sluit achter aan en stuur Andrej weg, voor Kolja en mij geen rondleiding. Na een uur sta ik weer buiten, Kolja heeft al die tijd op mijn fiets gepast.

sluis

kolja

31 augustus De ramp

Terwijl ik de plassen op ons erf vol schep met het zaagsel van de bomen, komt Natasha met een wel zeer treurige mededeling: de tomaten zijn ziek. We hadden de tomaten vorige week zorgvuldig in onze bedlade op kranten gelegd en daarover een dikke deken gelegd, opdat ze mooi rijp konden worden. Maar niets van dat; meer dan honderd tomaten liggen onder ons matras te rotten, wellicht heb ik daarom vannacht niet zo goed geslapen. Uiteindelijk blijken tien tomaten nog enigszins voor consumptie in aanmerking te komen. Het overige deel kieper ik met krant en al in een diepe modderplas in de straat. De tomaten, sommige al smakelijk rood, blijven drijven, ik ben ontroostbaar.