De decemberdagen

Zoals gebruikelijk gaat de wekker om zeven uur. In deze tijd van het jaar heb ik hem hard nodig. Het is net of ik in het holst van de nacht opsta. Hoewel het toch al mijn derde winter hier is, valt me nu pas op hoe kort het licht is. Pas tegen tienen wordt het licht en rond vieren neemt de zon alweer afscheid. Vooral de laatste anderhalve week verkeer ik in een winterslaap. Behalve mijn dagelijkse wandelingen naar school en de winkels doe ik geen stap meer buiten de deur en zeker niet 's avonds. Naast een grote behoefte aan slaap heb ik een ontzaggelijke vreetlust ontwikkeld, ik kom zelfs geregeld na middernacht uit bed om een appel of banaan uit de keuken te halen. Ook krijg ik waanvoorstellingen van Leffe Brun, zo erg dat ik zaterdagavond een Baltica 6 (zwaar donker bier) ben gaan halen.

Onderweg naar de bushalte probeer ik Kolja uit te leggen wat de kortste dagen van het jaar zijn. Een ongelukkige benaming, want Kolja begrijpt het niet, elke dag duurt toch 24 uur?

In Petersburg zijn de vier jaargetijden goed te onderscheiden. De winter duurt het langst, van november tot en met maart. April, mei en eigenlijk ook juni zijn de lentemaanden. In juli en augustus is het zomer, en september en oktober vormen de herfst. De afgelopen zomer was het maar drie weken mooi weer, daarentegen was de herfst erg zacht. De winter speelt tot nu een spelletje met ons, er ligt wel vaak sneeuw, maar na een paar dagen smelt het weer, als het grondoppervlak in een modderpoel veranderd is vriest het een keertje flink, zodat het spekglad is, vervolgens sneeuwt het weer, enzovoorts. Minder dan een graad of zes onder nul is het overdag nog niet geweest.

Als ik Kolja ga ophalen motregent het inmiddels. De sneeuw smelt in een rap tempo. Het is het ideale weer voor een potje sneeuwballen gooien. Kolja speelt meestal met klasgenootjes, maar vandaag staat hij er op om met mij te spelen, waarschijnlijk vanwege mijn grotere raakoppervlak. Na een half uur heb ik het steenkoud gekregen en geef aan dat we naar huis gaan. Daarbij let ik even niet op en krijg een ijsbal keihard tegen mijn kop. Mijn linkeroor suist ervan en de sneeuw smelt in mijn kraag en loopt over mijn rug naar beneden. Als we thuiskomen heb ik er doorweekte, schoenen, sokken en een natte spijkerbroek aan over gehouden, Kolja kan meteen zijn kleren verwisselen.

Dinsdagochtend is het pas echt koud: min 13, er is 's nachts een dikke laag sneeuw gevallen. Al na twee stappen buiten de deur heb ik er spijt van dat ik mijn lange onderbroek niet opgespoord heb. Nadat we bij het stoplicht op Moskovski Propekt zijn uitgestapt kom ik erachter dat ik een handschoen in het taxibusje heb laten liggen. Treurig kijk ik om, ik droeg dit paar al toen ik nog op de middelbare school zat. Tot mijn verbazing stopt het busje al na enkele meters, het deurtje gaat open en een mevrouw drukt me de verloren wederhelft in de hand.

De wachtpost van de school komt volgens onze ongeschreven afspraak naar buiten om een kletspraatje te houden. Even overweeg ik om ook de bus terug naar huis te nemen, maar ik vind het zonde om mijn ochtendwandeling te laten schieten. Halverwege heb ik het zo koud gekregen dat ik de supermarkt binnen loop, zogenaamd om een brood te kopen. Ik betaal met een duizend roebel biljet, gelukkig heeft de caissière onvoldoende wisselgeld in de kassa en moet naar het kantoor.