Nooit meer gratis in het openbaar vervoer?

Het is dinsdag 2 september, Kolja's tweede schooldag. Om half negen staan we bij de bushalte. Bus 3 komt aanrijden. Ik koop met een honderd roebel biljet een kaartje voor zes roebel en doe er een roebel bij om het teruggeven van het wisselgeld te vergemakkelijken. Misnoegd merkt de controleuze op dat ik ook een kaartje voor Kolja moet kopen, hij is tenslotte scholier. Zij wijst op zijn rugtas. Inderdaad, het valt niet te ontkennen: alle scholieren dragen een rugzakje. Of ik even zijn abonnement wil laten zien. Maar hij heeft helemaal geen abonnement en dus moet ik een gewoon kaartje voor hem aanschaffen. Wat een onrechtvaardigheid, of het niet al erg genoeg is dat hij voortaan naar school moet.

Bij de ingang van de school word ik door de wacht tegengehouden, ouders mogen niet naar binnen. Ik antwoord dat ik de onderwijzeres wil spreken. Ze wordt direct gehaald. Ik leg haar uit dat ik voor Kolja een volwassene kaartje moest kopen. Ze stuurt me naar het hoofdgebouw, aldaar legt de secretaresse me uit dat de scholieren in oktober een speciaal schoolpasje krijgen waarmee je een goedkoop abonnement kunt aanschaffen. Tot die tijd zal ik gewoon een kaartje tegen de volle mep moeten kopen voor Kolja. Ze legt me uit dat dit ieder jaar weer het probleem is met de eerste klassers, het lukt niet om de pasjes voor oktober te leveren.

De volgende ochtend kijk ik in de spiegel en besef dat iedereen in deze wereld belachelijk is in zijn pogingen om iets te betekenen. Neem mezelf nu, ik kan er niet eens voor zorgen dat mijn zoontje gratis of tegen een gereduceerde prijs vervoerd wordt. Dan valt mijn oog op de geel-blauwe, schier onverslijtbare Zeemanplastictas. Als ik nu eens het Feijenoord rugzakje in de Zeemanzak verberg, Kolja is niet zo groot en als hij zijn capuchon opzet kan hij gemakkelijk voor een kleuterscholier doorgaan?

In bus 11 stop ik de verkoopster zes roebel in haar handen en kijk haar daarbij een beetje nors aan, non-verbaal aangevend dat er met mij verder niet valt te discussiėren. Ze geeft me een ticket, werpt een vluchtige blik op Kolja, besluit hem over te slaan en vraagt dan op bitse toon aan de volgende scholier of hij zijn plaatsbewijs wil tonen.