De bevoorrading

Voor de buurtwinkel, eigenlijk een foeilelijke bouwval met dichtgetimmerde ramen, in de gemeenschappelijke straat, staat een flinke rij. Er heerst een wat gespannen sfeer, want de vrachtwagen met levensmiddelen is een kwartiertje geleden gearriveerd. Tijdens het uitladen is de winkel gesloten. Na het weekend is er behalve drank en snoep vrijwel niets te koop. Welke nieuwe producten zullen er straks is de schappen liggen? Wellicht brood, fruit, groente, diepvries gehaktballen, vis, kaakjes, limonade en ijs.

Iedereen hangt maar wat rond, het is weer een warme zomerdag. De straat is kurkdroog, af en toe rijdt er een auto langs, waardoor het stof opwaait. Het tafereel past in het datsjaleven, hier gaat alles langzaam, wachten gaat zonder ergernis. Haast bestaat alleen in de stad.

Dan gaat de houten deur van de winkel hevig krakend en tergend langzaam open. De wachtenden proberen een zo voordelige startpositie bij de deur te vinden. 'Opzij, wegwijzen opdonderden' krijst iemand vanuit de winkel. Vervolgens vliegen lege kartonnen, begeleidt door enkele krachttermen, de deur uit. We kunnen nog net opzij springen.

Even later verschijnt er een verkoopster in de deuropening en smijt een nieuwe stapel dozen op straat. Zo gaat het een tijdje door, totdat er een stuk of twintig dozen buiten liggen, als herinnering aan een geslaagde levering. We mogen naar binnen.