Riga

Het was 25 graden onder nul in november 1992. Zelfs voor Petersburgse begrippen was het koud. Natasha en ik hadden besloten om alvast op huwelijksreis te gaan. Op het Baltische station waren alleen kaartjes à $10 voor de nachttrein naar Riga te koop. Tijd om een visum in Moskou te halen was er niet meer. Dat kon dat nooit een probleem zijn, want in Litouwen schaf je een visum ook gewoon bij de grens aan.

De Russische spoorwegen kennen twee tarieven, een goedkoop tarief voor Russen en een veelvoud daarvan voor westerlingen. Ik zou dus voor Rus doorgaan. Mijn vermomming bestond uit een te krappe donkerblauwe jas van de marine, een zwarte pet en een Russische krant. Mijn rol was heel eenvoudig, gewoon niets zeggen.

We deelden een compartiment in de achterste wagon met een ander paartje. Vrijwel direct haalden ze hun pyjama's uit de koffers. Het leek ons beter om ergens anders heen te gaan. Gelukkig was er een laadruimte aan het einde van de wagon. Het enige ruitje was gebroken waardoor we een prachtig uitzicht hadden op het eindeloze ondergesneeuwde landschap met naaldbomen en af en toe een paar huisjes. Om toch een beetje warm te blijven hadden we een fles cognac opengemaakt.

Rond middernacht werden we uit de trein gehaald door enkele zwaar bewapende douanebeambten. Bij een diepe greppel kafferden ze ons enige tijd uit. Daarna werden we in een oude barak door een militair met een hogere rang ontvangen. Hij vertelde ons Letland beslist geen Litouwen was. Als hij ons niet had gepakt, dan hadden wij de Letse staat voor 10, mogelijk zelfs $20, opgelicht. Voor dit vergrijp kon hij ons zonder meer drie dagen opsluiten. Omdat hij een aardige man was en overtuigd was van onze onschuld, mochten we teruglopen naar Rusland. Wij stelden voor de $20 aan hem te geven, zodat het via zijn bemiddeling bij de betreffende autoriteiten terecht zou komen. Na enige nadenken verzuchtte hij: 'Ik zal al mijn contacten in de hoofdstad aanwenden, maar ik kan jullie hiervan geen reçu geven, een prettige reis verder'.